Natuurlijk Landsmeer

              NATUURLIJK LANDSMEER.

 

Het was begin juli 2016, gewoonte getrouw bracht ik het weekeinde door in Landsmeer.

De werkzaamheden in de tuinen rond het huis, op het erf en in de weiden hadden een grote vertraging opgelopen door als maar regen, donder, bliksem, hagel en nog meer regen.

Het onkruid tierde welig, afgevallen bladeren, takken, en andere rotzooi was er in overvloed. Ook van ‘t snoei, zaag, knipwerk en de sloten baggeren was weinig terecht gekomen. Dus prettig weekend zullen we maar zeggen. Maar goed, die zaterdag eindelijk een droge dag en zowaar scheen er ook een zonnetje. Opgewekt schonk Neeltje een kopje thee in en vroeg: ‘zullen we buiten een boterhammetje eten?’ ‘Ja, gezellig’ riep ik enthousiast en even later zaten we inderdaad in het zonnetje. Het was heerlijk en dat vonden de vogels kennelijk ook. We zagen vinken, mezen, merels en een winterkoninkje.

In de verte op het achterveld was een reiger aan het vissen en over het tuinpad kwam een waggelende moedereend vergezeld door zes donzige pulletjes. ‘Wat schattig!’ riep Neeltje.

 

We strooiden wat broodkruimeltjes en vogelzaad wat in een paar seconden verslonden was. ‘Wat ga je doen vandaag Wim?’ ‘Ik begin eerst met prut, riet en kroos

uit de sloten te baggeren.’ Oké, dan roep ik je om half elf voor een kopje koffie.’ Vervolgens begon ik bij de sloot die verbinding heeft met de wegsloot die langs het Noordeinde loopt. Het eerste wat mij opviel was veel rietpluimen, waterlelies en gele plompen. Een stukje verder dreven heel veel varenachtige waterplanten die ik nog nooit had gezien en dus niet kende. Er werd geroepen: ‘koffie’ !!!

Snel viste ik zo’n plant uit de sloot, liep er mee naar achteren en vroeg: ‘weet jij hoe deze plant heet?’ ‘Nee maar ik noem het gewoon een waterplant’ was het antwoord. We dronken koffie en ik zei: ‘Jammer dat buurvrouw Trijntje er niet meer is want die had het vast wel geweten’. ‘Het staat vast wel in een van je plantenboekjes en anders vraag je het aan Freek Pruis’. Je bedoelt Freekie Vlinder uit mijn verhaaltje: ‘HET ILPERVELD’. ‘ Ja, die veldbioloog die hier vlinders kwam vangen voor zijn verzameling’.

‘Maar ik heb geen adres of telefoonnummer van hem’. Diep nadenkend zei Neeltje ‘ schrijf jij een briefje dan gooi ik het bij hem in de bus als ik straks boodschappen ga doen.’

‘Weet jij dan wel waar hij woont?’ ‘ Nee, maar wel dat hij een winkeltje annex museumpje heeft in de Dorpsstraat waar hij zich bezighoud met het kweken, verzamelen en opzetten van vlinders en insecten.’ Snel heb ik een briefje geschreven en een uur later kwam Neeltje op de fiets en Freek op de scooter het tuinpad opgereden. Na de begroeting liepen wij gelijk naar de sloot. Ik vertelde mijn probleem en hij zei meteen: ‘Dat zijn wateraloes dat zijn zuurstofplanten die goed werken tegen algen, in de volksmond worden ze krabbenscheer genoemd.

Het is een schuilplaats voor de groene glazenmaker, een libel waarvan het vrouwtje haar eitjes legt langs het sabelvormig blad onder het wateroppervlak. Maar daar dreigt vaak het gevaar van de zeer grote geel gerande  oeverspin  die tussen de waterplanten leeft en loert op die eitjes en verder libellen, insecten, kikkertjes of salamanders verschalkt. Er vlogen een paar blauwe libellen en een vlindertje over het water, en blij kijkend zei mijnheer Pruis: ‘Er is altijd wat te zien in de natuur en elk seizoen heeft zijn kampioen.’ Zorgvuldig borg hij zijn lorgnetje op en zei: ‘Bent u tevreden zo?’ Ik zei: ‘Ja, zeer tevreden, dank u wel.’ ‘ Nou, dag mijnheer, groeten aan uw vrouw en misschien tot tot een volgende keer.’ Hij startte zijn scooter en weg fladderde Freekie vlinder.