Opstaan

Vallen OPSTAANdoorgaan

 

Na mij welkom te hebben geheten in Revalidatiecentrum DeDiehielpen twee lieve verpleegkundigen mij voorzichtig op m’n bed. Van vermoeidheid viel ik een tijdje in slaap, stond er opeens een meisje uit een andere cultuur voor mijn bed die vroeg of ik iets wilde drinken.” Thee graag”, antwoorde ik slaperig. Even later kwam er weer iemand nu met een lijst waarop ik voor de hele week moest invullen wat is zou willen eten. Samen met Nel heb ik dit probleem opgelost omdat ik heel slecht zie. Ik zei wel: "zet erboven kleine porties, want ik heb heel weinig trek.” Zo verliepen ongeveer de dagen daar met heleboel mensen aan m’n bed met vragen over wat wil je drinken, hier is je eten of ik kom je wassen, alles wat ik eigenlijk wilde was rust en slapen.

Er was bezoek van Nel, Lonneke, May & Lourens. Ook kwamen kleindochter Mariska en haar zoontje Xavier, die meteen begonnen met de saaie wand op te fleuren en heleboel koekjes (zelf gebakken) meebrachten.

 

Het volgende probleem diende zich aan: constipatie…. Wat wel vijf dagen heeft geduurd met poeders en een klysma kreeg ik tenslotte een luierbroek vol, zonder dat ik het toilet kon halen, het leek chocoladevla….. Wanhopig zei ik tegen de zuster, die ik gebeld had,: ‘Sorry zuster!’ "Geeft niks meneer, dit maken wij dagelijks mee’. Zij poetste de boel schoon, ik voelde mij hierna een stuk beter, ze hielp mij in bed en die nacht sliep ik voor ’t eerst sinds lange tijd weer eens goed.

De volgende dag kwam een lieve begripvolle verpleegkundige………… mij douchen.

Ik schaamde mij voor mijn eerder opgelopen breuken in mijn onderlichaam en vertelde haar dat. Zij keek erna en zei: "oooh, dat valt reuze mee, ik heb het veel erger gezien. Probeer uw gezicht en bovenlichaam zelf te wassen”. Terwijl ik hiermee bezig was ging haar telefoon, zij gaf mij de sproeikop in de hand en zei: "ik kom zo terug, er is iemand uit z’n bed gevallen’.

Gelukkig was het met die persoon goed afgelopen en was zij snel terug om mij verder te helpen met afdrogen en aankleden. Met de rollator was ik zo weer bij m’n bed waar mijn ontbijt inmiddels klaarstond.

Echt een rustige ochtend werd het niet, om de haverklap kwam een jonge vrouw uit een andere cultuur binnen met de vraag wat ik wilde drinken. Het werd meestal thee of sinaasappelsap.

Het was tien uur die morgen toen een therapeut zich kwam voorstellen. "Hallo meneer Lassing, ik ben GerritJan, ik kom u halen om wat oefeningen te doen”. Met de rollator (ik dan) gingen we op weg naar de oefenruimte. Hij liep recht achter mij en riep: ”niet te snel en meer rechtop lopen meneer Lassing”. Na door verschillende gangen te hebben gelopen kwamen we langs een stoel waar ik op moest gaan zitten.

"Deze stoel staat er om even te ontspannen, draai de rollator en loop achterwaarts naar de stoel, zet de rollator op de handrem en ga voorzichtig zitten”, zei de therapeut. Na een paar kleine oefeningen, o.a. diep ademhalen, gingen wij door naar de oefenruimte, waar diverse apparatuur uitnodigend stond te wachten. Ik moest op een stip gaan staan en tien meter verder stond een ‘ding’, een soort stok met een vlaggetje waar ik omheen moest lopen. Ik ging op weg, hij keek op zijn stopwatch en zei: "goed, maar het kan iets sneller, wij herhalen het nog driekeer. Nu weer op de stip gaan staan, voeten naast elkaar en 10 rondjes draaien”. Hij keek me aan met lachende ogen, stak zijn duim omhoog, schoof een stoel dichterbij waarop ik even moest uitrusten. Daarna werd ik voor een beeldscherm gezet in een speciale stoel waarvoor een apparaat stond waarin mijn voeten werden geklemd, hij drukte vervolgens op een toetsenbord, ik moest 10 minuten trappen (fietsen) onderwijl zag ik mooie beelden op het scherm, een haven vol met bedrijvigheid, een zonovergoten bos wat op het Spaanderswoud leek. Na 10 minuten stopte het apparaat ermee, werden mijn voeten ontgrendeld en mocht ik weer even uitrusten. Daarna werd de tocht richting mijn kamer weer ondernomen en met z’n bekende glimlach zei hij: "Goed gedaan meneer Lassing”, weer z’n duim omhoog.

 

Ik liet weten dat ik graag naar huis wilde, toen besloot men dat met de dienstdoende Die personen te bespreken waaronder een arts. Er werd een afspraak gemaakt en ook Lonneke en Nel zouden aanwezig zijn.

Een hele sympathieke jonge vrouw duwde mijn rolstoel, gevolgd door Lon en Nel naar een zaal waar zes mensen op 1,5 meter afstand (corona maatregel) en uiteraard een mondkapje op ons zaten op te wachten. "Meneer Lassing, ik geef u graag het woord”, zei één van de heren, "dan kunt u vertellen waarom u zo graag naar huis wilt’.

"Daar hoop ik de broodnodige rust te krijgen”, zei ik. "Wat is er hier zo onrustig?” vroeg één van die mensen. "Nou, de hele dag door staan er mensen aan je bed, dan weer om bloeddruk te meten, voor drinken, voor eten en door de altijd openstaande deur van mijn kamer is vlakbij het patiënten toilet waar om de haverklap incidenten plaatsvinden met veel lawaai van roepende patiënten, die bv de deur niet open konden krijgen omdat ze niet doorhadden dat het een schuifdeur was. De geluiden van zieke mensen zijn steeds duidelijk te horen terwijl iemand bij mij een boterham stond klaar te maken waardoor mijn toch al niet enorme trek behoorlijk afnam. Ik vertelde dat ik tot aan mijn pensioen eigenlijk nooit echt ziek ben geweest, daarna volgde helaas vele kwalen van top tot teen, zoals doofheid, slechtziendheid, een overloopblaas met als gevolg katheteriseren, ook nog eens een tia midden in de nacht waar ik een moeilijke hand en arm aan heb overgehouden. Maar het meest gevaarlijke wat mij overkwam was een aneurysma aan de aorta. Gelukkig ben ik net op tijd geopereerd. Verder zit ik nog met een flinke navelbreuk. Lachend zei ik: "ik krijg overal pillen voor", denkend aan Toon Hermans die het zo knap van de pillen vond dat zij precies weten waar ze naar toe moeten.

"Nou, dat was een hele onthulling meneer Lassing”, zei de arts. "Nog flink wat oefenen met de therapeut en als dat goed blijft gaan dan mag u volgende week naar huis”. "Dus ik moet eerst nog een soort van examen doen… " Therapeut GerritJan zag ik verderop lachend een duim ophoog doen, dit varkentje gingen we samen wassen.

Met een voldaan gevoel keerden we terug naar mijn kamer, waar mijn warme maaltijd alweer stond te wachten. Lon en Nel namen afscheid en ik begon de worteltje en doppertjes naar binnen te werken, waarbij ik een beetje knoeide. Een meisje van niet westerse komaf kwam vragen wat ik wilde drinken. Ik vroeg om een glas water en een servetje zodat ik mijn geknoei wat kon schoonmaken. Het duurde wel tien minuten voor zij weer terug was met een glas water en een kroketje. "Alstublieft meneer”. Het gemors heb ik maar laten liggen, vond het heel lief van haar dat ze een kroket is gaan halen en at hem met smaak op.

 

Lourens, mijn schoonzoon, die op bezoek was zei bemoedigend:” die vijf dagen nog hier zijn zo voorbij!’ Mij kon het niet snel genoeg gaan. Het bezoek was nog niet weg of er kwam alweer een therapeut om met mij oefeningen te doen. Ik moest keer op keer opstaan vanaf het bed en met de rollator rondjes draaien, dit alles steeds vijf keer achterelkaar. Ondertussen barstte ik van de pijn in m’n rug en in die nieuwe heup. "Nu gaan we een stukje lopen door de gang naar de doucheruimte en terug, dit ook vijf keer.” Uiteindelijk mocht ik weer naar bed wat me heel goed beviel…..

 

De dagen die volgde verliepen vlot met dezelfde vele mensen die hulp kwamen geven en toen was de dag daar dat GerritJan me kwam halen om de laatste keer te oefenen voor ik weg mocht. "Zet de rollator op de handrem, we gaan traplopen. Zet je goede been op de 1ste trede en houd beide leuningen vast, trek je andere been bij”, zei GerritJan. In een mum van tijd was ik boven, hij riep: "draai je voorzichtig om, doe een stap eerst met je pijnlijke been en kom zo verder naar beneden. Dat ging voortreffelijk!” Ik vroeg: "ben ik geslaagd?”

Met een lach om z’n mond en de duim weer omhoog zei hij: cum laude”.

 

Op de ochtend van de bewuste dag dat ik naar huis mocht, zat ik te wachten op de rand van m’n bed tot iemand de verblijfskatheter kwam verwijderen. Om kwart voor negen kwam Nel al binnenstappen met een volle roltas en ook nog een volle weekendtas. "Hè hè, zei ze, ‘wat een gesjouw, gelukkig dat buurman Gerrit mij hielp met al deze bagage, zijn achterbak was helemaal vol. Het is een kleine verhuizing, uiteindelijk weten we niet hoelang we in jouw woning zullen blijven, en er komt nog meer bij, je kleding en spullen uit de lade die je hier gebruikt moeten ook nog mee”.

 

Uiteindelijk stonden we toch helemaal klaar riepen "hartelijk bedankt voor al de goede zorgen” tegen de verzorgenden en werden naar beneden gebracht. Staande bij de lift kwam er een vrouw met mondkapje snel op ons toelopen. "Ik ben Monique de ergotherapeut en a.s. dinsdag kom ik naar meneer Lassing z’n woning om te zien welke eventuele aanpassingen handig kunnen zijn”. Na die afspraak gemaakt te hebben konden we eindelijk naar beneden want de tijd drong, Lonneke had namelijk een rolstoeltaxi voor halftien besteld. We stelden ons in de hal zo dicht mogelijk bij de ingang op om de taxi te zien aankomen. Steeds gingen de schuifdeuren open en dicht wat een behoorlijke koude meebracht. En het duurde en het duurde maar geen taxi te zien. We belde met Lonneke, zij zei: "vraag bij de balie of ze jullie verder kunnen helpen of geef anders mij de dame achter de balie aan de telefoon”.  Wij wilden de telefoon overgeven aan de vrouw achter de balie maar ivm corona mocht zij die niet aannemen. Uiteindelijk heeft ze toch de telefoon overgenomen en na overleg ging de medewerkster van de Die voor ons een taxi van RMC regelen, waar ik -dat was ik even vergeten-, gewoon al jaren lid van ben.

 

De rolstoel werd de taxi ingereden en ik kwam terecht achter een mevrouw die al in de taxi zat en vreselijk aan het mopperen was. Ondertussen deelde de chauffeur mee dat hij nog iemand moest ophalen en dat die persoon ook als eerste naar zijn bestemming zou worden gebracht. "Daarna breng je mij toch zeker naar huis, ik zat er als eerste in en ik moet naar Sloterdijk’. "Nee, zei de chauffeur, "daarna gaan we naar de Ceintuurbaan om deze meneer en mevrouw weg te brengen en dan gaan we door naar Sloterdij”. "Verdomme zij eerder, dan ben ik dus als laatste aan de beurt” sprak de vrouw kwaad. "Wij werken volgens ons schema en de regels mevrouw, zei de chauffeur vriendelijk en reed vrolijk verder naar de rivierenbuurt. Eindelijk konden wij zeggen:” Stopt u maar voor nummer 15 in de Sint Willibrordusstraat”. Ik werd uit de taxi gereden en al de bagage werd naast mijn rolstoel gezet.

"Wat moeten we nou?”, zei ik ontdaan. "Ik help u wel even” zei de chauffeur, hij pakte alle spullen in een zwaai op en Nel duwde mij naar de hal van ’t wooncomplex waar Lonneke al klaarstond om samen met ons de boel naar boven te brengen.

Eenmaal boven keken wij stomverbaasd rond, het hele huis was veranderd, de grote salontafel was weg, de vloerkleden en matjes weg, de slaapkamer was omgebouwd en dat alles om mij als gevalideerde met rollator zoveel mogelijk te vrijwaren van obstakels.

De twee dochters hadden veel werk verzet, de koffie geurde, er stonden vrolijke gele narcissen – een cadeautje van hulp Wil- die de salontafel helemaal naar de kelder had gesjouwd.

Wat hadden de dames veel werk gedaan, het hele huis was veranderd maar hierdoor kon ik inderdaad makkelijk met m’n rollator langs de meubelen laveren.

Doodmoe maar heel, heel blij dat ik eindelijk thuis was dronken we onze eerste kop koffie alhier.