Molshopen

                      MOLSHOPEN


Macintosh HD:Users:wim:Desktop:molshopen.JPGMacintosh HD:Users:wim:Desktop:molshopen sneeuw.JPGMacintosh HD:Users:wim:Desktop:molshoop.JPG



In de loop der jaren is mijn liefde en belangstelling voor de natuur in Landsmeer steeds verder toegenomen. Mijn vaste stek is het huis aan het Ilperveld, een uitgestrekt veenweide gebied met honderden eilandjes. Je raakt niet uitgekeken op al dat moois, zoals de vele rietsoorten, de rietorchis, helmgrassen, het drijvend land met trilveen, waarop het bijzondere plantje zonnedauw groeit, een vleesetend plantje wat insecten vangt met zijn kleverige klierharen. Ook de Noorse woelmuis en vele watervogels kom je daar tegen. Het afgelopen najaar was ik erg druk geweest met het bestrijden en verwijderen van het onkruid in de tuinen rond het huis, de weide en aan de slootkanten. Een ware plaag, al dat zevenblad, brandnetels, distels, kleefkruid, paardenbloemen, kruipende boterbloemen en niet te vergeten die mooie maar erg nare haagwinde klimplant die in vele hagen en bomen met zijn prachtige witte bloemen (pispotjes) de hele boel overwoekerde. Tijdens deze werkzaamheden zag ik onder een hulstheester een egel die heerlijk lag te slapen op een bedje wat hij gemaakt had van takken en eikenbladeren. Wij hebben hem met water en kattenbrokjes ruim een maand als logeergast behandeld. De maand december was net voorbij toen zich een nieuwe plaag aandiende, het barste namelijk van de molshopen in de drassige weiden en velden. Ik zei ‘waar komen opeens al die diertjes vandaan en hoe krijgen we ze weg zonder klem of glasscherven want dat vind ik net zo erg als ritueel slachten’. Neeltje gaf als antwoord: ‘ Als kind heb ik het meerdere keren meegemaakt dat ze met klemmen aan de gang gingen. Ik vond het heel erg zielig wat er allemaal op de velden gebeurde om die beestjes weg te krijgen. Mijn vader maaide vroeger met de zeis en vertelde eens dat hij bij het afsteken met de spade aan de slootkant een nestje met zes nog naakte blinde jonge mollen was tegengekomen die beestjes zijn binnen een halfjaar wel 15 cm lang en geslachtsrijp, daarom ging hij ze meteen ‘opruimen’. Een mol houdt geen winterslaap en in het voorjaar gaat de voortplanting verder, met alle gevolgen van dien. In die tijd dacht men minder aan dierenleed maar ik vond het vreselijk’.

We zaten later die dag een kopje koffie te drinken en keken ondertussen naar het programma wie is de Mol, wat mij weer deed denken aan ons mollen probleem toen de deurbel klonk. Ik opende de deur en daar stond Freek Pruis onze bevriende veldbioloog

’Hallo, ik kom jullie even een gelukkig 2017 wensen.’

‘Kom verder, doe je jas uit en neem een stoel’ was mijn verwelkoming. Hij nam plaats en Neeltje vroeg of hij koffie wilde.  ‘Graag maar zonder suiker en melk’. Het werd een leuk en leerzaam gesprek dat al snel ging over de onder de grond levende zoogdiertjes: de mollen. Mijn eerste vraag aan meneer Pruis was: ‘ Zijn mollen nuttige dieren?’ ‘Zeer zeker, was zijn antwoord, het zijn enorme insecten verdelgers, ze eten regenwormen, maden, larven, duizendpoten,  naaktslakken, zelfs kikkers als hij die in zijn gangen aantreft.’ ‘Hebben die mollen ook vijanden behalve de mens?’ Frans dacht even na en zei : ‘alleen zijn eigen soortgenoten en bovengronds wordt een mol bejaagd door een reiger, buizerd, ooievaar, uil, hermelijn en de vos.’ Komen ze wel eens boven de grond?’ ‘Ja, soms om nest materiaal te verzamelen, zoals bladeren en zacht afval. Maar ook wel eens om een nieuw territorium te zoeken dat doet de mol zowel overdag als ‘s nachts, hij is ook een goede zwemmer.’ ‘Ik vind het ook een mooi diertje’ , zei Neeltje terwijl ze nog een koffie met een speculaasje serveerde. ‘Ja, heel mooi, zei Freek, met hun roestbruin tot zwart gekleurde zachte fluwelen vachtje, willekeurige plaatsing van de haartjes in zijn huid waardoor hij even gemakkelijk voor- als achteruit in de gangen kan bewegen en dan dat lieve slurfvormige roze snuitje met snorharen die testzenuwen bevatten.’ Na een slokje van zijn koffie zei Freek: ‘Even denken …. .… Ze hebben speldeknop oogjes maar geen oren, wel een sterk ontwikkeld reukorgaan. Heel belangrijk zijn de grote graafhanden en omgevormde voorpoten waaraan vingers met puntige nagels zitten die hij gebruikt voor het graven van de gangen in de aarde. Met de achterpoten worden de gangen met aarde verstevigd en de resterende aarde word omhoog gewerkt en gebruikt als uitgang. Zo ontstaan die molshopen.’

Macintosh HD:Users:wim:Desktop:mol met lief snuitje.JPG


‘En hoe komen wij op een diervriendelijke manier van die mollen af ‘ was toen mijn vraag. Freek zei: ‘Gaan jullie even mee naar buiten dan zal ik het laten zien.’

We trokken onze jassen aan en daar stonden wij even later met z’n drieën naar die molshopen te kijken.

‘Hier bijvoorbeeld aan de rand van het veld zou je sterk ruikende planten kunnen zetten, zoals pepermunt, helleborus, ricinus of de lathyrus. Ik geef de voorkeur aan etherische pepermuntolie, dat sprenkel je op een lapje wat je dan in de molshopen duwt en je zult merken dat ze voor die geur op de vlucht slaan en een ander gebied zoeken.’

‘Dan gaan ze naar hiernaast en wij hebben geen hekel aan onze buren, hoe moet het dan?’

De bioloog keek mij aan en zei: ‘ Dat ga ik uitzoeken bij Momfer.’ ‘ Wie is dat ook weer?’ ‘Nou de Mol uit de Fabeltjeskrant zei mijnheer Pruis met een grijns.’

Een beleefd lachje en bedankje was vervolgens ons afscheid van deze bijzondere grage verteller.  

                           Tot ziens. !!