Met het oog op morgen
.MET HET OOG OP MORGEN.
In het jaar van de eeuwwisseling ben ik na vijftig jaar arbeid 65 jaar geworden en trad toe tot het leger van de AOWers. Door velen werd mij een onbezorgde, gezonde en gezegende oude dag toegewenst. Dat lukte de volgende vier jaren voortreffelijk.
In Amsterdam bewoon ik een seniorenflat in de pijp en vulde mijn tijd met schilderijtjes maken en verhaaltjes schrijven. Het weekend breng ik bij mijn lat-vriendin
in Landsmeer door waar ik veel in de tuin werk. Het leek te mooi om waar te zijn en door mijn contacten in het verzorgingshuis Tabita waar oudere mensen met al hun gebreken verbleven zag ik dat het ook heel anders kan gaan.
Ik voelde mij een gezegend mens tot bij mij ook het noodlot toesloeg, in 2004, toen ik een ‘overloopblaas’ kreeg, waarna ik mijzelf moest katheteriseren, in 2006 werd ik getroffen door een lichte beroerte waarvan ik gelukkig volledig hersteld ben. Bij het naar huis gaan zei een verpleegster:” Je hoort weer bij de krasse knarren’.
Later dat jaar kreeg ik nog te maken met een nieuw geintje waarbij ik net op tijd werd geopereerd, door een aneurysma van de buikslagader werden shunts (dat zijn slangetjes of buisjes van kunststof) in mijn liezen geplaatst. In 2010 volgde een vaatafsluiting in het rechterbeen door een bloedpropje en is er een callageen-anker geplaatst en een vaatomleiding van linker- naar rechterbeen, ook een navelbreuk kreeg ik cadeau, als men mij vraagt na dit alles, ‘Hoe gaat het nu met je gezondheid?’
‘Een lopende robot met toekomst’ is dan mijn antwoord.
Ja, ouderdom komt met gebreken hoor je vaak zeggen, ook het gehoor en ouderdomsstaar begonnen een probleem te worden. Ik begon mij onzeker te voelen met autorijden, want de verkeersborden zag ik troebel en wazig. Ook op mijn MAC-boek zag ik alles slecht. In samenspraak met mijn dierbaren besloot ik om niet meer met de auto te rijden en naar de oogarts te gaan.
Er werd een afspraak gemaakt bij het OLVG-ziekenhuis en de oogarts zag staar en een FAG-probleem. Bij het FAG-onderzoek wordt de kwaliteit van het netvlies in kaart gebracht doormiddel van speciale foto’s. Mijn dochter May begeleide mij naar en in het ziekenhuis. Eenmaal aan de beurt volgde een bezoek in verschillende kamers met aller aardigste vrouwelijke doktoren en assistenten. Ik was diep onder de indruk van de behandelingen en de apparatuur die men gebruikt.
De oogspecialiste maakte een goede indruk op me en haar ogen gaven me vertrouwen, mede doordat ik aan een liedje moest denken: ‘door zulke ogen wordt je nooit bedrogen’
Er werd een afspraak gemaakt voor een staaroperatie. Dat er weer een operatie aankomt is niet leuk maar ik ben blij dat er wat aan gedaan kan worden.
Later die dag besloot ik om een middagdutje te doen, na een kwartiertje ‘sudderen’ begon ik, in deze toestand van bijna slapen, met mijn liedjes-afwijking, ditmaal over ogen: ‘ik ga slapen, ik ben moe en doe m’n beide ogentoe’. Toen volgde het liedje: ’kleine Greetje uit de polder, blond van haar en blauw van ogen’. Gezegdes kwamen in mij op, ik dacht aan het ‘boze oog’ dat mij door het oog van de naald liet kruipen en ik kon het niet met droge ogen aanzien. May kwam ook nog in m’n droom tevoorschijn en zij zei: ’ik wil nog een oogje in het zeil houden met het oog op morgen. Hierover nadenkend zei ik met een knipoogje, ‘jij bent m’n oogappeltje’ en weer kwam een liedje in mijn gedachten Beautiful Brown Eyes. Ik viel in een onrustige diepe slaap, bij het wakker worden vroeg ik me af of m’n oogproblemen met nog meer pillen slikken gepaard zou gaan.
Vind u ook niet dat het heel knap is van al die pillen dat ze zelf weten waar ze naar toe moeten ?
Aan het end van deze enerverende dag ging ik, helemaal verkwikt door het slaapje, even kijken in m’n postbus. Daar stond een buurvrouw: ‘hoe is het met je Wim’. "Het gaat wel maar ik lijd aan een P.H.P.D. syndroom , zei ik jolig. ‘Wat is dat voor aandoening’ vroeg ze.
‘Pijntje Hier en Pijntje Daar’, zei ik met lachje.