In het gras onder de zon...

 

De kabouters zitten op hun balkonnetje nog wat na te praten over alle dieren die nu in hun dorp wonen. Met alle beesten konden ze goed overweg en het probleem met de grotere dieren was ook opgelost. Kabouter baardje was mopperend thuis gekomen en zei: ‘ De kalveren, bokken, geiten, biggen en de ezel zijn te groot, ik heb geen overwicht op ze. Daar moet wat aan gedaan worden anders loopt het uit de hand.’ ‘Daar gaan we wat aan doen baas.’ Suizebol en Bolwang hadden nog die zelfde dag op verschillende plekken verhogingen met vijftreden trapjes geplaatst en kwamen Baardje halen met het verzoek of hij als eerste hun bouwsel wilde beklimmen. Dat deed hij maar al te graag en riep enthousiast, ‘Dit is precies wat ik bedoel, nu kunnen we met alle dieren en ook de kinderen praten, dat voelt een stuk prettiger.’ ‘Dit gaat een succes worden!!’ riep een tevreden kabouter Baardje.
 
Hans de chauffeur kwam ook het hekje van het dierenverblijf binnen en zei: ‘Ik heb in Rotterdam drie papagaaien opgehaald, ze zien er prachtig uit en hebben veel zin om in deze polder te komen wonen.’ ‘Het zijn Ara’s, al jaren dikke vriendjes, praten de mensentaal en kijken blij met hun pretoogjes de wereld in.’ ‘Waar kan ik hun kooien brengen?’ ‘Bij het dagverblijf en de ingangspoort, we gaan ze nog een paar woordjes leren, dat is leuk en nuttig voor onze bezoekers’ aldus Baardje.
 
Ze liepen gezamenlijk op en kwamen langs de vijver waar kabouter Spitsneus druk bezig was met het voeren van de pinguïns en andere vogels die niet vliegen konden. Hij zag de kabouters, groette beleefd en zei: ‘Heren mag ik wat vragen?’ ‘Ja, ga gerust je gang.’ ‘Kunnen jullie nog personeel gebruiken?’ ‘Er loopt een advertentie voor geschoold personeel met ervaring in de dieren wereld, en daarmee wordt bedoeld ‘Muizenstad en de vlindertuin,’ ‘O, heren het gaat om mijn vriendinnetje Roosje, met wie ik graag wil trouwen’ zei Spitsneus met een kleur. ‘De vlindertuin zou ze prachtig vinden,’ ‘Heeft ze werkervaring?’ ‘Niet met vlinders maar wel met bloemen en de natuur verder is ze zeer intelligent, leert snel en ik help haar inwerken in mijn vrije tijd.’ De kabouters overlegde even en toen zei Bolwang, ‘we hebben een spoedcursus ‘vlinders in de tuin’ aangevraagd en daar kunnen jullie aan mee doen.’ ‘Dus ze mag komen?’ ‘Ja jij hebt je al bewezen en wij willen dat jullie gelukkig worden en geven je al de ruimte.’ ‘O, dank u heren, ik ben de gelukkigste kabouter van het hele dorp.’
 
Ze liepen verder en zagen dat er enig tumult op de ganzen weide was ontstaan. ‘Wat is hier aan de hand?’ vroeg Suizebol, ‘ Die Canadese ganzen vreten ook van ons voer’, zei een grote witte gans. ‘Die hebben dezelfde rechten als jullie, het is ook hier een multiculturele samenleving.’ ‘Is dat begrepen?’ ‘Ja kabouter Suizebol.’
 
Toen ze eindelijk klaar waren, zei Baardje ‘ik ga daar nog even in ’t zonnetje zitten’ en hij wees in de verte waar een heuveltje was. Daar aan gekomen bemerkte hij hoe groen en hoog het gras stond. Behaaglijk vleide hij zich neer en keek te vreden naar ’t zonnetje dat hoog aan de hemel stond. Na een kwartier voelde hij zich loom en slaperig worden, ging op zijn rug liggen en viel in een diepe slaap. Een aardige droom had hem bevangen en gaf hem het gevoel of het echt was. Iedereen wilde vriend met hem worden en bewonderde hem om zijn raad en de oplossingen die hij steeds weer wist te vinden. De wijze uil kwam aangevlogen en lande vlak bij Baardje. ‘Ik kom met nieuws van Suizebol, Bolwang en alle kabouter mannetjes en vrouwtjes uit het hele land zij vinden dat jij hun Koning moet worden.’ ‘Maar dan moet ik toch gekroond worden en de eed afleggen.’ zei Baardje. ,Nee jij moet gewoon een gouden puntmuts dragen dan kan iedereen zien dat jij hun koning bent,’ Hij gaf een diepe zucht en droomde verder.Opeens was er een toverfee ze was gekleed in een prachtige witte jurk, droeg een mandje en in haar andere hand een toverstafje. ‘Zo kabouter Baardje, jij bent de nieuwe kabouter koning heb ik gehoord.’ ‘Namens het hele dorp kom ik je feliciteren en mag je drie kaartjes uit dit mandje nemen,’ ‘Het zijn allemaal wensen die je gedurende je hele leven zelf hebt uitgesproken en opgeschreven.’ Kabouter Suizebol heeft ze stiekem uit je kladblok overgeschreven op tien van deze kaartjes. Met een kleur op de wangen pakte hij verlegen het eerste kaartje en las ‘Een goede gezondheid, een lang leven voor iedereen en ook de dieren op de hele wereld. De fee zwaaide met haar stafje, sprak de wens uit en zei: ‘er wordt aan gewerkt.’
Op het tweede kaartje stond. Genoeg werk, voedsel en water voor mens en dier. Weer zwaaide het stafje, en klonk een daarbij horende spreuk.
Op het derde kaartje stond geen enkele tekst. ‘ Er staat niets op’ zei Baardje. ‘Nou, dat is mooi’ zei de fee. ‘Je mag nu zelf een wens uitspreken.’ Koning Baardje dacht even na en zei: ‘ Ik zou zo graag dat mijn vriendje Keesje het hondje uit het park in Amsterdam hier bij mij komt wonen.’ Weer ging de fee met haar stafje aan het zwaaien en sprak, ‘ik zie... ik zie... Ja hoor daar stond Keesje met een lachend bekkie en een kwispelend staartje. ‘Wat ben je groot geworden!’ ‘Ja’ zei Kees en sterk ook, u kunt nu op mijn rug gaan zitten, ik wil graag uw hofhond zijn,’ De koning schrok wakker en merkte dat zijn droom uitgekomen was.
Naast hem in het gras onder de zon stond Kees hem uitnodigend aan te kijken. Hij zakte door zijn pootjes en zei: ‘Bestijg uw hond majesteit.’ Zo reed die middag de kabouter koning waardig naar zijn huisje, waar Suizebol en Bolwang op hun balkonnetje stonden te wachten met hun mutsen in de hand. Bolwang riep eerbiedig: ‘Leve de Koning’ En beiden; ‘Hoera!!....Hoera!! ....Hoera !!’