Goede Vrijdag
GOEDE VRIJDAG
In kabouterdorp verliep alles naar wens.
Iedereen was tevreden en met de dieren in de boerderij ging het opperbest. Er was veel jong grut bijgekomen, vooral waren er lammetjes en geitjes geboren tot groot plezier van kabouter Sjefke die ook die verzorging op zich had genomen. Vele bezoekers hadden dan ook een prachtige dag beleefd, zeker toen de circustent bezoek had gekregen uit Disney land, Het was een groot feest geworden met Goofy, Peter Pan, Mickey en Minnie Mouse en vele anderen. Er werd gezongen, gedanst en er werden foto’s gemaakt, die een plaatsje kregen in de kiosk. Kabouter Wijs Neus was weer met het bestuderen van de bijbel bezig geweest en vroeg zich af waarom niet iedereen een vrije dag kreeg op Goede vrijdag, volgens hem was het toch een gedenkdag. De oude kabouter Weet Veel zei: ‘ Op deze dag wordt in kerkdiensten de kruisiging van Jezus herdacht maar het is geen officiële vrije dag.
‘Ja, dat wilde ik horen’ zei Klaasje.
‘In de komende tijd wil ik met een aantal werk kabouters alle bomen en struiken gaan snoeien.’ ‘Na het zich doet aanzien komt er een enorme stapel takken vanaf, vooral bij de knotwilgen, berkenbomen en hazelaars.’ ‘Nu wil ik die takken verzamelen en de avond voor Pinksteren er een groot vreugde vuur van ontsteken.’
‘Wat vinden jullie ervan?’ ‘ Goed plan, maar je moet er wel toestemming voor hebben van de gemeente’ zei Wijs Neus.
‘Ja dat weet ik, daarom ga ik nu naar Koning Baardje om ’t te bespreken.’ ‘Bedankt’ en weg was hij om even later door Joost naar het kantoor van Baardje gebracht te worden. ‘Dag Klaas’ was de begroeting. Hij deed zijn bomen verhaal en eindigde enthousiast met zijn vreugde vuur. Joost was erbij gebleven en zei: ‘je moet een diepe kuil graven en daar die takken in gooien.’ ‘Wij sturen een mailtje naar de politie en de brandweer en wachten op toestemming.’ Na een dag was het al voor elkaar en werd medewerking verzekerd. Klaasje ging met zijn werkploeg volop aan de gang.
Er werd met zagen, bijlen en heggenscharen gewerkt, de takken werden door Jürghen met paard en wagen afgevoerd. ’Waar brengen jullie al dat hout en die takken heen?’ wilde kabouter Bolwang weten. ‘Naar het wilgenbos, daar is een meertje met een eilandje en een zandvlakte waar we een kuil gegraven hebben.’ Na een week was alles gereed om er een groot feest van te maken. Margrietje zou zorgen voor havermoutpap wat in kartonnen bekertjes
en plastic lepeltjes aan de bezoekers uitgedeeld zou worden. ‘ Ik wil er wel een tent bij waar ik mijn primus in kan zetten’ zei ze een beetje bazig. ‘Komt dik voor elkaar mevrouw’ was het antwoord van Klaasje. ‘Waarom havermoutpap en geen erwtensoep?’, wilde kabouter Spits Neus weten. ‘Dat is om de oogst te gedenken en onze dankbaarheid te tonen.’ Het was eindelijk de avond voor Pinksteren, een grote menigte kinderen met hun ouders hadden op veilige afstand rond de takkenbossen kuil plaats genomen.
Even later brandde de stapel en zette de omgeving in een warme gezellige gloed. Het was prachtig en indrukwekkend om te zien. Bakker Koekje pakte de microfoon en riep: ‘als mijn vrouw Margrietje aanstonds met de pap bekertjes naar buiten komt zingen we gezamenlijk een liedje met de volgende tekst.’ Ha,ha, mijn tent en ik, vuurtje lekker warm en de pap goed dik, zo heel genoeglijk in het gras, alsof er geen beschaving was.’ Kabouter Oortje speelde op zijn accordeon het melodietje en even later klonk er een massaal koor met als begeleiding een knetterend