Middeleeuwse figuren
MIDDELEEUWSE FIGUREN
Voor verhaal met foto's ga naar Bestanden / Downloads
Onder het gierend geweld van een Oosterstorm reden we naar de
firma Serné, waar we zes en twintig kostuums, japonnen, hoeden,
schoenen en laarzen hadden gehuurd. Wat een gedoe zeg, maar
wel hartstikke leuk. Alles lag keurig klaar met de maten en namen
er bij. Dus konden wij gelijk inladen en het bij de figuranten
afleveren. Daarna hebben we naar een optreden van Hammond
organist Gert Oud gekeken, want die zat ook in ons komplot om de
buurt op te vrolijken en dat deed hij erg goed.
We hadden een afspraak, de volgende morgen om elf uur met het
hele gezelschap Kooplieden, Poortersvrouwen, Kapiteins,
Zeerovers, en andere Scheepsfiguren een wandeling door de buurt
te maken om ook de amateursfotografen de kans te geven om
plaatjes te schieten voor de fotowedstrijd, en zo geschiedde.
Een bonte stoet begaf zich op weg, ‘t was een prachtig gezicht en
na vijf minuten in zo’n pak voelde je een bepaalde waardigheid
over je komen en ging je in een plechtige tred over en nam je met
een zwierige zwaai je hoed af als iemand je groette.’t Was een
belevenis om te doen. In de Haarlemmerstraat was ‘t caféetje van
tante Alie. Eén van de kleinste kroegjes van Amsterdam waar Toon
achter de tap stond, er konden vier mensen achter de bar zitten en
dan kon hij de volgende dag opschepperig zeggen, we zaten helemaal
vol gisteren, ook stond hij erom bekend dat hij haast nooit
een rondje gaf. Ik sta hier toch niet voor de kat z’n staart was dan
zijn antwoord. Maar op de dag dat de middeleeuwse stoet naderdestond
We hadden een afspraak, de volgende morgen om elf uur met het
hele gezelschap Kooplieden, Poortersvrouwen, Kapiteins,
Zeerovers, en andere Scheepsfiguren een wandeling door de buurt
te maken om ook de amateursfotografen de kans te geven om
plaatjes te schieten voor de fotowedstrijd, en zo geschiedde.
Een bonte stoet begaf zich op weg, ‘t was een prachtig gezicht en
na vijf minuten in zo’n pak voelde je een bepaalde waardigheid
over je komen en ging je in een plechtige tred over en nam je met
een zwierige zwaai je hoed af als iemand je groette.’t Was een
belevenis om te doen. In de Haarlemmerstraat was ‘t caféetje van
tante Alie. Eén van de kleinste kroegjes van Amsterdam waar Toon
achter de tap stond, er konden vier mensen achter de bar zitten en
dan kon hij de volgende dag opschepperig zeggen, we zaten helemaal
vol gisteren, ook stond hij erom bekend dat hij haast nooit
een rondje gaf. Ik sta hier toch niet voor de kat z’n staart was dan
zijn antwoord. Maar op de dag dat de middeleeuwse stoet naderdestond
Toon in de deur opening en wreef aangenaam verrast zijn
brilletje schoon zette hem weer op, en riep wat heb ik nou aan m’n
lampie. ging als een politieagent met gespreide armen op het
trottoir staan en riep, Stop!! Jullie krijgen allemaal een neut en laat de
brilletje schoon zette hem weer op, en riep wat heb ik nou aan m’n
lampie. ging als een politieagent met gespreide armen op het
trottoir staan en riep, Stop!! Jullie krijgen allemaal een neut en laat de
dukaten maar zitten, kom om de beurt binnen en dan buiten
opdrinken en de glaassies op het tafeltje zetten. Toen ik aan de
beurt was zei ik, wat schiet jij uit je slof Toon. Nou ik vind het hartstikke
mooi en ook wat jullie voor de buurt doen is ook tegek, en jekrijgt niet elke dag
opdrinken en de glaassies op het tafeltje zetten. Toen ik aan de
beurt was zei ik, wat schiet jij uit je slof Toon. Nou ik vind het hartstikke
mooi en ook wat jullie voor de buurt doen is ook tegek, en jekrijgt niet elke dag
van die zeeschuimers in je tent. Achter mij
stond Marianne in de uitmonstering van een zeerover, een zwart
lapje voor één oog en onder één arm klemde ze een echt doodskop.
Toon vroeg wat zal het zijn meid, geef mij maar een pilsje zei
ze. Hij tapte, schuimde af, toen zag hij het doodshoofd en zei, die
kleine krijgt niks hoor!! We bedankten voor de consumatie en gingen
verder. Het volgende oponthoud was bij Café “de BlauweDruif”, want daar stond
stond Marianne in de uitmonstering van een zeerover, een zwart
lapje voor één oog en onder één arm klemde ze een echt doodskop.
Toon vroeg wat zal het zijn meid, geef mij maar een pilsje zei
ze. Hij tapte, schuimde af, toen zag hij het doodshoofd en zei, die
kleine krijgt niks hoor!! We bedankten voor de consumatie en gingen
verder. Het volgende oponthoud was bij Café “de BlauweDruif”, want daar stond
Wim Klein, alias Pascal het rekenwonder,
die al menigmaal de moeilijkste berekeningen tegen computers op
de TV over de hele wereld had gemaakt en dan sneller met het antwoord
was. Dus ook geen gewoontje die man. Hij had waarschijnlijk
gedacht aan een soort carnaval verkleedpartij want hij stond
ons op te wachten in een schattig matrozen pakje wat een groot
contrast vormde bij onze uitmonstering van drie eeuwen geleden.
Maar het was feest dus sluit je maar aan meneer Klein. Er werden
een paar foto’s gemaakt door handige Henkie die ook veel voor de
buurt heeft gedaan maar nu het camera werk deed. We vervolgden
onze wandeling omgeven door een haag van fotografen die op de
Singelbrug de mooiste objecten zagen om de plaat van hun leven
te schieten zoals er één opmerkte.
Daarna gebruikten wij een aangeboden lunch in het Sonesta Hotel
die ook met de opening van de Scheepvaartbuurt mee deden. We
aten heerlijke broodjes, dronken onze koffie, hadden veel bekijks
en werden menigmaal gefilmd door buitenlandse gasten die ook in
die prachtige zaal vertoefden. Er was een Amerikaan bij die zijn
hele rolletje aan mij spendeerde omdat hij vond, dat ik net zo’n
zeventien eeuwse kop had zoals hij in het museum had gezien.
Klaar ben je, met een kop van drie eeuwen terug dacht ik nog.
We waaierden uit in groepjes om de fotogafen wiens aantal
inmiddels was aangegroeid tot 362 met deelnemerskaart degelegenheid te geven,
die al menigmaal de moeilijkste berekeningen tegen computers op
de TV over de hele wereld had gemaakt en dan sneller met het antwoord
was. Dus ook geen gewoontje die man. Hij had waarschijnlijk
gedacht aan een soort carnaval verkleedpartij want hij stond
ons op te wachten in een schattig matrozen pakje wat een groot
contrast vormde bij onze uitmonstering van drie eeuwen geleden.
Maar het was feest dus sluit je maar aan meneer Klein. Er werden
een paar foto’s gemaakt door handige Henkie die ook veel voor de
buurt heeft gedaan maar nu het camera werk deed. We vervolgden
onze wandeling omgeven door een haag van fotografen die op de
Singelbrug de mooiste objecten zagen om de plaat van hun leven
te schieten zoals er één opmerkte.
Daarna gebruikten wij een aangeboden lunch in het Sonesta Hotel
die ook met de opening van de Scheepvaartbuurt mee deden. We
aten heerlijke broodjes, dronken onze koffie, hadden veel bekijks
en werden menigmaal gefilmd door buitenlandse gasten die ook in
die prachtige zaal vertoefden. Er was een Amerikaan bij die zijn
hele rolletje aan mij spendeerde omdat hij vond, dat ik net zo’n
zeventien eeuwse kop had zoals hij in het museum had gezien.
Klaar ben je, met een kop van drie eeuwen terug dacht ik nog.
We waaierden uit in groepjes om de fotogafen wiens aantal
inmiddels was aangegroeid tot 362 met deelnemerskaart degelegenheid te geven,
om die fel begeerde prijzen in de wacht te
slepen. Het was best een vermoeiende bezigheid om als fotomodel
slepen. Het was best een vermoeiende bezigheid om als fotomodel
te fungeren, maar ook wel leuk voor een eenvoudige koffieman.
Thuis lag een briefje van Michiel de Ruyter -een grapje van Joop -
die een kostuum met goudbrokaat droeg en er uit zag als de Admiraal
uit die dagen, er was een receptie in het West Indisch Huis wat
voorlopig als dependance van het Stadhuis zou dienst gaan doen,
uit die dagen, er was een receptie in het West Indisch Huis wat
voorlopig als dependance van het Stadhuis zou dienst gaan doen,
het leek hem leuk om daar in kostuum naar toe te gaan met een aantal
mensen, om ook daar het scheepvaartbuurt gebeuren uit te
dragen. Dat hebben we gedaan die avond en we meldden ons bij
de bode die helemaal verbaasd vroeg, wie zijn jullie? Ik zei dit is
Michiel dat is Hans en ik ben Wim de Ruyter. We kregen een
ereplaats en hadden een heel leuke avond.
Op de terugweg zagen we een punttentje van P.T.T. telecom waarintwee mannen
mensen, om ook daar het scheepvaartbuurt gebeuren uit te
dragen. Dat hebben we gedaan die avond en we meldden ons bij
de bode die helemaal verbaasd vroeg, wie zijn jullie? Ik zei dit is
Michiel dat is Hans en ik ben Wim de Ruyter. We kregen een
ereplaats en hadden een heel leuke avond.
Op de terugweg zagen we een punttentje van P.T.T. telecom waarintwee mannen
met een looplamp bezig waren met een wirwar van
felgekeurde draadjes. Ze zaten met hun rug naar ons toe, opééns
kreeg ik de geest en ging op m’n hurken voor de ingang van hun
tentje zitten in dat vreemde pak met sjerp en een groteflambauwhoed met prachtige pluimveer.
felgekeurde draadjes. Ze zaten met hun rug naar ons toe, opééns
kreeg ik de geest en ging op m’n hurken voor de ingang van hun
tentje zitten in dat vreemde pak met sjerp en een groteflambauwhoed met prachtige pluimveer.
Als je met priemende ogen iemand op de rug kijkt word hij onrustig en kijkt
om. Zo verging het ook met die tentwerkers. Eén van die mannen
keek om met ogen die uit hun kas vielen en riep verschrikt, Bob we hebben te diep gegraven.
om. Zo verging het ook met die tentwerkers. Eén van die mannen
keek om met ogen die uit hun kas vielen en riep verschrikt, Bob we hebben te diep gegraven.
De gebroeders de Ruyter droegen de restvan de avond vrijetijdskkleding, onder andere in een:
“BLAUW GERUITE KIEL”
“BLAUW GERUITE KIEL”