Bezetting en VERZET

 
 
Sinds de inval van de Blitzkrieg in Nederland kregen ook Hilversum en omstreken steeds meer met de Nazi’s te maken. Er werden dingen bevolen en opgelegd. Langzamerhand ontstond er een verzetsbeweging, alles ondergronds natuurlijk. Er werden fietsen gevorderd, Koperen voorwerpen inbeslag genomen en radiotoestellen moesten worden ingeleverd. Na achten was er een straat vebod en alle ramen moesten verduisterd worden. Heel angstig waren de razzia’s, de straat werd afgezet, soldaten met helmen, geweren en handgranaten stonden te schreeuwen open maken .!! Ze belden aan bonsden en trapten tegen de deuren. Bij ons kwamen er twee via de achterkant en één via de voordeur binnen. Ze openden deuren , kasten werden nagekeken en riepen waar is uw man !Mijn moeder sprak Frans en ook Duits beheerste ze goed ‘ Rustig ’ zei ze, ‘die zit in Duitsland. ‘ Na enig overleg besloten ze weg te gaan.De meeste joodse mensen werden opgepakt en naar concentratiekampen gezonden
 
Mijn vader met hem nog zes andere ondergedoken mannen bezinde zich op sabotage, spionage en wraak, vooral tegen Seys - Inquart, de man die door Hitler tot Rijkscommissaris voor Nederland was benoemd. Hij had met staf en officieren zijn intrek in Hotel Gooiland genomen. De onderduikers stonden onderleiding van een oud marineofficier. Hun bezigheid bestond voornamelijk uit het luisteren naar radio Oranje en de wereld omroep. Van de gehoorde berichten werd een kort verslag op een typemachine gemaakt, daarna werden met een stencilmachine briefjes afgedraaid. Deze briefjes werden door oudere jongens in de buurten verspreid. Het was bloedlink, er kwamen steeds meer N.S.B. mannen en Hitler Jugend in ‘t Gooi. Die Hitler Jugend kinderen kregen een uniform en een korte militaire opleiding. Sommige waren zo fanatiek dat ze zelfs hun eigen familie verraadden om een kruisje of bevordering te verdienen. Door één van die jongens waren mijn broer en zijn vriend erbij gelapt , opgepakt en mee genomen naar een school die vol met Duitse soldaten zat. Thuis dachten ze dat de jongens vastzaten vanwege de folders met berichten uit Engeland over Winston-Churchill en Koningin Wilhelmina. Maar nee ze hadden boekjes van Dick Bos in hun bezit en dat was streng verboden.Ze werden goed behandeld.Zelfs had een aardige soldaat aan mijn broer een paar schoenen gegeven omdat hij koude voeten had. Nou van die kistjes hebben we later veel profijt gehad, mede door het geluid van de ijzeren knoppen eronder, de zogenaamde moffenkoppen.De school waar die soldaten ondergebracht waren was naast de Heilig-Hartkerk in een straat vlak bij ons huis. Twee maal per dag marcheerde een peloton uiterst gedisciplineerde mannen met volle verpakking voorbij . Die cadans, dat geluid van de laarzen maakte diepe indruk op ons. Soms werden ze begeleid door drie soldaten die op van die rattenfluitjes bliezen, dan zongen ze uit volleborst ‘Und wir fahren gegen Engeland’. Verschillende keren hebben mijn vriendjes en ik hen achterna gelopen en kwamen via de heide bij Crailo terecht.Daar hadden de Nazi-troepen hun schietbanen,oefenterreinen, zwembad en een enorm stuk heidegrond voor het opslaan van minutie en ander oorlogsmateriaal. Het was een strategische plek met spoorlijnen en een rangeerplaats van de spoorwegen. Daar kwamen veel goederentreinen met allerlei wapentuig binnen. Met een aantal vrienden bespioneerde mijn broer alles wat aangevoerd werd en rapporteerde dat aan de verzetsbeweging ‘Ze hebben zoeklichten en luchtafweergeschut op hun uitzichttorens geplaatst.’ Er zijn tanks, pantsers, vlammenwerpers en twee wagons met pantservuisten en handgranaten aangevoerd.’ Dit alles hoorden wij van Jantje, die altijd zijn mond voorbij praatte, met als gevolg dat hij uit ‘t groepje gezet werd. Het leven werd steeds moeilijker, er kwam gebrek aan bijna alles, maar de kachel moest branden, dus hout moest er komen. In onze buurt stond geen boom meer overeind; zefs de paaltjes en ons tuinhek waren gestolen. We hadden een slee, die ook gebruikt werd om hout te halen. Lag er geen sneeuw, dan werd die slee omgekeerd en kreeg hij kinderwagenwieltjes er onder. Op een koude morgen zaten we bij Hans in het schuurtje te wachten op zijn neef Pieter, die in de erfgooiers buurt woonde. Pieter had verteld dat hij wist waar nog hout genoeg was, maar dan moesten we naar Trompenberg. Hij kende Trompenberg goed omdat er een schoolvriendje woonde waarmee hij vaak daar rondzwalkte. Ze deden daar klusjes voor de mensen, zoals bomen zagen, houthakken en in de zomer tuinieren en ‘t grasmaaien. Daar was hij eindelijk onze Pieter, een klein kereltje met wipneusje en zwart stekeltjeshaar. ‘Wat ben je laat !’ Ja ik kon één schoen niet vinden, sorry daarvoor.’ ‘ Kom op jongens we gaan, maar we moeten oppassen, het barst daar van Duitse officieren die een groot aantal van die villa’s gevorderd hebben en er een luxe leventje op nahouden. Binnen een halfuur stonden we op de Boomberglaan. Pieter zei, ‘jongens we gaan dit pad op, dan komen we bij de achtertuinen’ In de tuin van één van die huizen wapperde een rode vlag met wittecirkel en zwart hakenkruis. Henny keek er een beetje angstig naar en fluisterde: ‘gekkenwerk, dit is het hol van de leeuw.’ Met een vinger op de lippen zei Pieter, ‘jullie zeggen nu geen woord meer en wachten op mij, ik wil eerst de boel verkennen.’ Hij klom over het hek en verdween achter de struiken. Na een paar minuten was hij terug. ‘ Hout zat, ze merken het niet eens als er wat weg is.’ ‘Die kerel die hier woont is er ook niet,want zijn auto is weg. Hij heeft een groene D.K.W. en die staat altijd op de oprijlaan.’ ‘Het huis van mijn vriend is hier aan de overkant en als ik bij hem uit ‘t vensterraam kijk, zie ik hem vaak dat kreng aanslingeren.’ ‘kreng?’ ‘Ja D.K.W. Dat- Kreng- Weigert.’ ‘Nu moeten we opschieten.’ ‘Henny en Nico blijven hier en wij klimmen over het hek om ‘t hout tehalen.’ Inderdaad onder een afdak lag een enorme stapel berken houtblokken. Vier blokken konden we dragen en we zijn een keer of vijf heen en weer gegaan. De karretjes waren volgeladen en wij stonden er zenuwachtig bij te giechelen. ‘Er staat ook een kolenhok’,zei Kees. ‘Nee besloot Pieter, wij gingen voor hout en wij hebben hout!.’ ‘En niet zo’n klein beetje’, aldus Henny, we moeten er eigenlijk een bedank briefje bijleggen !.’ Thuis waren ze erg blij, de kachel stond roodgloeiend. Wij aten bloembollen en suikerbiet. Om bij die wehrmacht officier te blijven : ,Vielen dank!’ und Guten - Appetit.!’