Onze vriend uit Den Ilp

            ONZE VRIEND UIT DEN ILP.

 

Jaren geleden heb ik hem leren kennen als de man van Co, de hartsvriendin van Neeltje mijn partner uit Landsmeer. Aart Bosschieter, techneut, uitvinder en alleskunner, helpt iedereen die een klusje heeft. Hier een probleem met een koelkast, daar een probleem met een TV, bij een ander was de stroom uitgevallen en werkte het alarm niet en als van zelfsprekend werd Aart gebeld. Sinds drie jaar is hij weduwnaar waar hij het erg moeilijk mee heeft. ‘ Ik mis haar vreselijk’ hoor ik hem vaak zeggen.

Regelmachtig komt hij langs voor een praatje en dat geeft mij de gelegenheid om hem wat over het dorp Den Ilp te vragen.  

Zo ook op een zaterdagmiddag. ‘Daar komt Aart aan’, hoorde ik Neeltje zeggen. En inderdaad stapte de 81 jarige heer even later binnen. En zei: ‘ik kom je antwoord geven op jouw vragen over Den Ilp’. Hij schraapte zijn keel en begon: ‘In de provincie Noord-Holland, gemeente Landsmeer, streek waterland, ligt het van ouds boerendorp Den Ilp. Het bestond vroeger toen ik een kind was, voornamelijk uit varkensboeren, pluimveehouders, eierboeren en kippenslachterijen, vissers en jagers die hun spullen op de Amsterdamse markten verkochten. Het is een lintdorp en heeft nu  zo’n 1000 inwoners’. Even nam hij een pauze en dronk zijn koffie.

‘Aan de westkant is het natuurgebied Het Twiske met een prachtig meer. Aan de oostkant is het natuur- en vogelgebied Ilperveld.

‘Is er veel verandert de laatste jaren?’ was mijn vraag. "Ja, het is veel drukker geworden mede door de komst begin jaren 60 van de excentrieke schilder Anton Heyboer met zijn vijf vrouwen, café de drie Zwanen en het beroemde fanfare orkest De Eendracht.  Ook zorgen in de kersttijd de verzieringen en de lichtjes aan de huizen en in de tuinen, dat er in die donkere dagen lange files in het dorp zijn. Nu worden de arbeidershuisjes verkocht aan Amsterdamse vastgoed jongens die er villa’s van maken en waar die rijke patsers met dure auto’s komen te wonen. Ik hou alles met een soort haviksoog in de gaten’, zei Aart met een lachje.

‘Hoe is het met jou Aart, als alleenstaande in dat grote huis?’

‘Ik word in alles bijgestaan door een vriendin en heb geweldige buren zoals Jelle en Maartje Kampen aan de ene kant en aan de andere kant buurman Aar en zijn vrouw Ruth met hun bijzondere tuin de Gouwkamp.

Verder komen mijn zoons met vrouw en kinderen vaak op bezoek. En ik ga ook graag even aan bij Lies , of Jan en Nel de Lange die ook in m’n rijtje huizen wonen, dus eenzaam ben ik niet. Op mijn erf heb ik een prachtige stacaravan laten zetten waar ik binnenkort ga wonen, mijn jongste zoon Pieter, komt dan met vrouw en dochter in mijn huis te wonen. Zo wonen zij een stuk groter en ik heb meteen een soort mantelzorg en natuurlijk kan ik lekker blijven werken in mijn schuur en garage’ zei Aart vol trots.

‘Daar moet op gedronken worden’ waren toen mijn woorden.

Even later riepen we: ‘ Proost’ en nipte aan ons drankje.