vrienden

                           VRIENDEN.

 
 
 

Gedurende mijn werkzaam leven maar ook op latere leeftijd heb ik veel mensen ontmoet en met sommigen een echte vriendschap opgebouwd. Het begon eind jaren zestig in mijn koffie en thee winkel waar veel van de eerste gastarbeiders hun inkopen kwamen doen. Het waren voornamelijk jonge mannen. Voor de Italianen brandde ik een melange Espresso koffie, voor de Turkse mensen poeder gemalen Turkse koffie en de Marokkanen kochten Groene thee met verse muntbladeren. Vele hebben bij ons de eerste Nederlandse woordjes geleerd en gesproken en ik leerde joods Amsterdams van mijn gabbertje Bram Groen, de humoristische persoonlijkheid bij uitstek die je alle negatieve imago’s doet vergeten.

 
 

 

Het was 27 juli 2016 ik was naar de kapper geweest en even daarna op een bankje gaan zitten recht tegenover het ServausNouts speelterrein. Heerlijk scheen ’t zonnetje op mijn zojuist gesoigneerde bolletje en ik voelde mij prins heerlijk ondanks het lawaai. Het krioelde van spelende kinderen die met veel geschreeuw aan het voetballen waren. Opeens werd ik vanachter op mijn schouder geklopt. Ik draaide mij om en zag Bram Groen met rollator geflankeerd door twee in het zwart geklede heren. ‘Hallo Wim, ‘Dit is mijnheer Klinknagel de rabbi van onze Sjoel en dat is mijn neef David Nabarro die bij mij logeert tot zijn koophuis hier op de Amsteldijk na de verbouwing opgeleverd word.’ De heren namen plaats naast mij op de bank,  Brammetje ging op zijn rollator zitten en vertelde verder.’ ‘David is de oudste zoon van ouders die in 1960 naar Israël waren geëmigreerd. Hij is daar op 1 januari 1976 geboren, acht dagen na zijn geboorte besneden en tijdens die ceremonie heeft hij zijn joodse naam gekregen van deze mijnheer Klinknagel die toen Rabbijn was in een synagoge te Jeruzalem, waar hij later ook les van hem heeft gekregen op de Talmoedschool.’ ‘En nu zitten we hier, als dat geen Gods wonder is, weet ik het niet meer zei Bram met een lachje.’ ‘Dat is het zeker’ was mijn inbreng en nieuwsgierig vroeg ik aan David wat zijn beroep was. ‘Ik ben antiquaar, doe de in- en verkoop van oude  zeldzame spullen die nog de moeite waard zijn.

Privé, ben ik verzamelaar van oude schilderijen die met natuur en milieu te maken hebben.’ ‘Echt een rijkelui zoontje’ was de mening van Bram. ‘Dat zie je verkeerd’

zei de rabbi, David had altijd al belangstelling voor kunst, heeft aan de kunstacademie gestudeerd en daarna nog een opleiding op een universiteit gedaan zonder geld van zijn ouders, maar met bijbaantjes, doorzettings vermogen en joodse humor. ‘En, heb je een vrouw?’ wilde ik nog weten. ‘ Nee, ik kon er geen met een bruidsschat vinden dus ben ik aan een relatie op afstand begonnen.’ ‘Je bedoelt een latrelatie.’ ‘Ja, en waar is zij dan op dit moment?’ ‘Er moet toch iemand op de zaak passen’ zei onze vriend met een lachje.

‘Het is net als met roken, ’t is geen zonde maar een genoegen.’ ‘Zelfs de Rabbijn vind een sigaartje fijn’ grapte Brammetje. Nu kwam er weer een gedachte bij mij boven en ik vroeg aan David: Hoe zit het met je nationaliteit word jij ook een nieuwe Nederlander zoals de Ambonezen, Surinamers, Antillianen, Marokkanen en Turken?’ ‘Ik hoop van wel, de aanvraag voor de verblijfsvergunning is al in werking gezet.

Dus we krijgen er een Israëliet bij dat is weer

eens wat anders dan mensen uit Polen, Bulgarije of Roemenië. En dan hebben we nu ook nog te maken met al die vluchtelingen uit Irak, Iran, Afghanistan, Somalië en Syrië die ook onze taal moeten leren spreken want anders krijgen we hier ook nog te maken met een Babylonische spraakverwarring’ zei mijnheer  Klinknagel. Bram Groen stond op en zei: Democratie, normen en waarden, echte vrienden waar ook vandaan, begrip voor elkaar daar draait het om in onze overbevolkte wereld’.

Even waren we stil, toen kreeg hij van ons een applaus wat hij met een buiging in ontvangst nam. Ik dacht aan mijn kennissen en vrienden uit binnen en buitenland en aan het liedje Samen van Ramses Shaffy, hij was immers in Parijs geboren dus ook import Nederlander en vriend van iedereen.

‘Vrienden, waren wij niet altijd vrienden!!’

En zo hoort het te zijn, liefst voor eeuwig.