Emmy

Dat ik een zeven jaar oudere broer had die verscheidene heldendaden had verricht, gaf hem niet ‘t recht om de baas over mij te spelen vond ik. We waren allebei straat- jongens geworden sinds we niet naar school konden. De afspraak was dat ik om halfzes thuis moest zijn , dat lukte meestal niet, dan kwam John mij halen en dat was die week drie maal gebeurd. Hij greep me, draaide mijn arm tot op mijn rug en duwde mij vooruit. Het deed verrekte pijn en ik besloot te gaan trainen om meer spierkracht te krijgen om hem aan te kunnen. Van Nico had ik een boekje geleend met als titel, ‘Hoe wordt ik groot en sterk.
 
’Het heeft vier jaar geduurd voor ik zo ver was. In die dagen waren we helemaal in de ban van de verhalen van Dick een vriendje dat schuin achter ons woonde. In hun tuin oefende we met een rekstok, ringen en een klimpaal. Binnen speelde hij op de piano en zong zelf verzonnen liedjes erbij. Ook met moppen en grappen vertellen was hij ons ver de baas, kortom een gezellig vriendje. Op een dag vertelde hij over de komst van Emmy een nichtje, die enige tijd bij hun kwam wonen. ‘Het is een heel mooi meisje en ze heeft iets heel bijzonders. maar dat vertel ik nog niet, want dan is de spanning eraf.’ We waren erg nieuwsgierig en konden haast niet wachten.Dick ging verder met vertellen over zijn nichtje en wij luisterde aandachtig. In 1940 woonde ze met haar moeder in Rotterdam waar een massaal bombardement grote gedeeltes van de stad verwoest had. Enorme knallen, brandende huizen en gebouwen met kermende en huilende mensen . Met haar moeder een bundeltje kleren en hondje Tommy waren ze gevlucht richting station. Na uren wachten stopte een goederen trein die naar Enschede ging. Ze mochten mee en hebben aldaar vier jaar bij een tante ingewoond. Inmiddels was die tante overleden en haar moeder had een vriend in huis genomen, een doerak van een kerel, waar ze totaal niet mee op schieten kon. De oplossing was dat Emmy een tijdje in ‘t Gooi kon wonen. Dick stond ook bekend als iemand die overal geld mee wist te verdienen hij had nu ook weer iets bedacht. Er was een optreden met z’n nichtje georganiseerd waarbij ook de gelegenheid was om kennis met haar te maken en te zien wat er zo bijzonder was.
 
Hun schuur had hij tot theater omgebouwd, op een affiche waren schaars geklede meisjes te zien, dus dat beloofde wat.Ik zat behoorlijk in tweestrijd. Met mijn broer en de bokkenwagen zou ik om twee uur mee gaan naar Crailo, maar ook de voorstelling van Dick begon om twee uur en dat wilde ik niet missen. Mijn vriend stond met een hand microfoon voor de ingang en riep, sluit je aan het is bijna uitverkocht. Er waren zo’n twintig kinderen op afgekomen die allemaal 10 cent voor een kaartje hadden betaald en dat was een boel geld als je het met twintig cent zakgeld moest doen. Ik kwam met veel gezoek tot vijf cent maar mocht van mijn vriend toch naar binnen als ik beloofde met één oog tekijken. Op het podium stond een krukje en daarop zat een lieftallig meisje met een accordeon . Het was doodstil in ‘t zaaltje. Dick ging naast haar staan en zei: ‘Dit is Emmy zij gaat voor jullie zingen en spelen, let vooral op de tekst want daar draait het om.’ Emmy stond op en zong terwijl ze speelde.‘Kijk is in de poppetjes van mijn ogen.Wij keken, inderdaad, het was bijzondere had een bruin en een blauw oog! Na tien minuten stonden we weer buiten ...........
En niemand was kwaad want van de opbrengst zouden we met z’n allen naar de bioscoop gaan, zodra er een voorstelling was. Ik rende naar huis en meldde me bij een boze broer. ,Je bent een kwartier te laat en wat was er zo bijzonder aan dat nichtje, wilde hij weten.’ ‘Haar ogen.’ ‘Wat?’ ‘Ja, ze heeft een bruin en een blauw oog.’ ‘En hebben jullie Dick ook een blauw oog geslagen?’ ‘Nee hoor, hij zei: ‘ zaken zijn zaken’, we vonden het te gek en hebben er erg om gelachen. ‘Kom op’, zei John en trok de kar het schuurtje uit. Wat gaan we doen bij Crailo?’ We gaan kolen halen, er zijn enorme bergen gestort, waarschijnlijk voor de wehrmacht of de gasfabriek. Even later liepen we op het fietspad langs de spoorbaan, er passeerden heel wat mensen. Een kar met hout, een ander had bielzen een hondenkar met suikerbieten en maiskolven, maar niemand met kolen. Er naderde een man opeen fiets met houten banden, hij stopte bij ons en zei: ‘Ga naar huis jongens,het is gevaarlijk bij die brug. Het is overal gevaarlijk maar wij gaan gewoon verder en zien wel. We kwamen bij de Crailose brug en daar zagen we dat er een trein ontspoord was. Honderden soldaten waren bezig de wagons leeg te halen. ‘We gaan terug ik ben bang!’ ,Stel je niet aan, die kolen liggen een stuk verderop, maar eerst ga ik hier wat pakken houd het prikkeldraad even omhoog dan kruip ik er onderdoor.’ Ik zag hem met wat takken scharrelen en terug komen met een plattekar die van de N.S was. Hoe wist je waar je die kar moest terug vinden?’ ‘Kijk ik had een schoenveter aan het prikkeldraad gehangen.’ Wij gingen weer opweg maar nu met twee karren. Mijn kar had rubberbanden en ‘t was een makkelijk ding om te trekken. We kwamen via een sintelpad op het rangeerterrein waar aan het eind drie enorm hoge bergen kolen lagen. ‘Er lopen twee soldaten.’ ‘Geen punt zei John, en stapte op één van die mannen af en gaf hem een brief.De soldaten overlegde samen en wij konden ons gang gaan. Ik moest briketten opladen en John ging aan de slag met antraciet en eierkolen.Er klonk geronk en we zagen drie vliegtuigen in duikvlucht in onze richting komen. ‘Rennen!’, riep John en hij liep als een haas naar een stilstaande goederentrein waar we onder weg wilde kruipen. ‘Ga liggen!’ ....,liggen!’ riep een stem, in een flits zag ik Bertus een bekende kleine man die in het dorps logement een kamer bewoonde. Razend snel vlogen de aluminium kleurige jagers over en wij sprongen weer op. ‘Liggen’, riep weer die stem, niet naar die trein, die zit vol minutie!’ ‘Het zijn spitfires van de Tommy’s die komen ons helpen’ , riep hij ook nog. We zagen ze keren en daar kwamen ze weer, nu in V formatie, met hun boordgeschut schoten ze knetterend en knallend op de trein. Super snel draaide ze, en vlogen weer over. John sprong op en riep: ‘ rennen Wim !’ We renden verder en zochten dekking in de bosjes. Nog één keer zagen we ze terug en weer dat mitrailleur vuur. Hoogfluitend vlogen splinters om ons heen en we zagen vuur. Na een kwartier was het weer veilig, ze kwamen niet terug. We liepen snel naar onze karren en begonnen aan een vermoeiende tocht naar huis.Bij het viaduct zagen we het mannetje die ons gewaarschuwd had dat we moesten gaan liggen. Nu lag hij zelf op zijn eigen wagentje dat door een lange man voort geduwd werd. Bij navraag hoorden we dat hij dood was. We zeulden verder met onze vracht. Ik vroeg aan John: ‘ wat stond er in die brief die je aan die Duitser gaf.’. Anton onze Duitse onderduiker had een brief vervalst , daarin stond dat er tien mud kolen meegegeven kon worden ten behoeve van een isolatiebarak. De brief was ondertekend met stempel en handtekening door de officier van gezondheid ,Walt Kraus. De kolen werden verdeeld onder de buren en de onderduik groep.