Winkelier te Hilversum

De winkels in mijn jonge jaren namen ook een belangrijke plaats in.
Vanuit ons huis keken wij naar een drogisterij winkel. Achter de toonbank stond een lieve vrouw met veel kennis van zaken. Wat je ook vroeg, kocht of wilde weten overal wist ze raad op. Aan elk kind dat in de winkel kwam deelde ze een dropje uit. We noemde haar niet voor niets mevrouw Drop. Ondanks de schaarste en gebrek werden elke maandag spullen bezorgd. Dat gebeurde met paard en wagen., er sprong een dartel kereltje van de bok, die metéén naar de achterkant van zijn wagen liep, met een hupje gooide hij de klep los om bij een groot vat te komen. Via een kraantje tapte hij twee zinken emmers vol petroleum. Met een grappige cadans van uit z’n heupen en knieën bracht hij zonder een druppel te verliezen wel twaalf emmers naar binnen.Vlak achter de winkeldeur stond een enorme rode ton met deksel.Bijna alle mensen uit de buurt kwamen met hun draagbaarblik olie kopen, er werd veel gekookt op oliestelletjes, ook de verlichting ging veelal met olielampen. Naast ons was een tabakswinkel, zonder rookartikelen. Er werd niets meer aangevoerd, dus moest mijnheer Wenteler ‘t hebben van bijartikelen, zoals aanmaakhoutjes, carbid, briketten en lucifers.Wij hadden bij hem een knijpkat gekocht, dat was een zaklantaarn waar je met je duim steeds op moest drukken om licht te maken. Wat het roken betreft waren steeds meer mensen tabaksplanten aan ‘t kweken, ook zag je mensen peukjes rapen, de zogenaamde bukshag.
 
 Er was nog een kruidenierswinkel van de familie Schoen, maar die was gesloten in afwachting van betere tijden.Aan de deur kwam soms een broodbakker als hij weer wat meel of graan op de kop getikt had. Dat was ook weer snel afgelopen, de bakkersknecht stond telkens naast ons huis in de gang te plassen..Daarna pakte hij met ongewassen handen de broden van de kar. Mijn broer riep vol afschuw tegen mijn moeder; ‘U moet niets meer kopen bij die smeerpijp.’Het gevolg was dat wij zelf weer brood moesten halen bij bakker Suik op het Kuypersplein en een deur verder bij de melkhandel een fles dubbelgestoomde melk. De grote kruidenierswinkel van Amerongen was ook gesloten omdat de eigenaar naar Duitsland afgevoerd was. Banketbakkerij Kudders was alleen op woensdag en zaterdag open. Taarten en gebakjes had hij niet meer, je kon er wel naar kijken, maar dan op een foto of een plaatje.Wel maakte hij zonnebloem en zandkoekjes, bokkepootjes en van de legsels van mijn vaders kippen soms eierkoeken. Mijn vader had als vertegenwoordiger betaald verlof en was vaak achter ons huis bezig in zijn groente-tuintje, maar ook houtzagen en hakken behoorde tot zijn taak. Hij had ook een kippenren met nachthok gemaakt. In dat kippenhok woonden 12 kippen en een heel grote kwaaie haan die Kukel heette. Soms moest je die ren in om het drinkwater te verversen, of de bakjes met ochtendvoer te vullen. Heel voorzichtig ging je de ren in en dan kwam Kukel met z’n kop gestrekt, opgetrokken borst en gevaarlijk bespoorde poten al pikkend op je af. Mijn broer wilde dat die rothaan geslacht werd.’Dan wachten we tot de kerst en vragen het Jan de schillenboer want die doet maar wat graag die klusjes. Als medelijdend ventje begon ik dan te huilen en zo is het gekomen dat Kukel vijf keer Kersfeest bij ons gevierd.
 
Er kwam ook een groenteboer één maal per week door de laan. Hij had een paard en wagen, daarop die wagen stonden zijn aardappelen, groente en fruit mooi uitgestald. Het paard “Greco” was zijn trouwe makker en was als veulentje bij hem in het bedrijf gekomen en in al die jaren meegegroeid. Dat paard kent al mijn klanten en loopt zelfstandig naar de volgende, soms een paar deuren verder en blijft dan geduldig wachten.vertelde hij eens. Mijn moeder zat al op groenteboer Zins te wachten en opende de deur. ‘Dag groenteman , wat ziet ‘Greco” er mooi uit!.’ ‘Ja, ik heb hem een beetje versierd met wat strikjes en bloemetjes, want er is er één jarig Hoera ! Hoera !, weet u wel ?’ ‘Hoe oud is hij nu ?’ ‘Zeventien jaar mevrouw’ was zijn antwoord ‘Heeft u een ogenblikje’ hoorde ik haar zeggen terwijl ze naar de keuken liep. ‘Ik heb iets bewaard voor speciale gelegenheden.’ Uit een blikje een blikje kwamen twee suikerklontjes. ‘Mag Wim die aan “Greco” geven?’ ‘Ja hoor, plat op je hand bij z’n bek houden en je zal zien dat hij knikt met een bedankje. Ik kreeg het gelijk druk want de jarige trakteerde op mooie paardenvijgen gebakjes.Ik had met thuis afgesproken als er zo’n verse versnapering op straat lag om het met een kolenschepje in een emmertje te doen, daarna te verdunnen met water en dan als mest bij de rabarber en de bloemkool te doen. Ik vond het maar vies.Maar als mijn moeder na de maaltijdvroeg, ‘heeft het gesmaakt?.’ hoorde ik de grote mensen zeggen, ‘Heerlijk !’ , dus het zal wel waar zijn.