Terugkeer

Het was inmiddels juni 1945 de scholen begonnen weer op normale tijden en ‘t aantal leerlingen groeide met de dag. Steeds meer mensen keerden terug uit Duitse concentratie kampen, ook Joodse overlevenden van de vernietigings kampen en arbeiders die gedwongen in Duitse industrie werkten.
 
Dat gaf soms wel eens complicaties met de nog aanwezige Canadese bevrijders die een kortstondige relatie met een vrouw begonnen waren. Zo was er een verhaal bekend van een vrouw die gedurende de oorlog niets van haar man had gehoord en veronderstelde dat hij omgekomen was. Ze kreeg een verhouding met een Canadees en daaruit is een bevrijdingsbaby geboren. We kregen liedjes te horen, zoals Trees heeft een Canadees en Vader kwam uit Duitsland, klopte op deur. Mientje die deed open en kreeg een rode kleur. ‘Vader vroeg waar is moeder?’ Moeder, die lag op bed, met haar Canadeesje en had een reuze pret. Negen maanden later kwam een kleine guit, krullen van z’n moeder en een Canadese snuit.
 
 Ja, het was een veel bewogen jaar. Keizer Herohito capituleerde Japan en tevens de Japanse troepen op Java, toen nog Nederlands- Indië, dat was in september 1945. De daarop volgende november kwamen enorme troepenzendingen naar Indië op gang. Naar Nederland kwamen Nederlands Indische repatrianten. We vonden het erg interessant die nieuwe kinderen op school en het duurde niet lang of er werden innige vriendschappen gesloten. Het was merkwaardig maar er waren veel meer meisjes dan jongens. En mooi dat ze waren! We keken onze ogen uit . Karel werd er lyrisch van. Die bruine huidjes en witte tanden stonden al snel op de verlanglijstjes van menig klasgenootje, sommige zijn later inderdaad met elkaar getrouwd.
 
Het waren erg gast vrije mensen en al gauw werden we in hun pension aan de Vaartweg uitgenodigd om kennis met hun familie te maken en natuurlijk mee te eten, want dat hoorde erbij. Bij Willy en Dounja had hun grootmoeder de hele dag in de keuken gestaan en allemaal lekkere dingen klaar gemaakt Er werd krontjong muziek gedraaid en we gingen aan tafel . Slamat makan werd er gezegd door hun moeder een Soedanese nonja en dan smullen maar. Loempia, nasi tim (rijst met kip),Katjang idjo (boontjes met taugé) en nog meer vreemde smaakjes voor ons, waar je lang naar bleef ruiken. ‘Je moet het allebei eten anders is het vies als je elkaar zoent’, giechelde Doenja. ‘Wat is het dan die smaak?’ ,Dat is bawang poetih.’ Later begreep ik dat ze het over knoflook hadden. Adoe, dat was wennen vond ik.
 
We hebben een heel leuke tijd met die meisjes en andere klasgenoten beleefd, veel zwemmen , dansen , zingen, noem maar op alles ging in harmonie. De lagere school hebben we verlaten en ieder ging zijn eigen weg. Ik ben op de Mulo terecht gekomen waar ik tot mijn vijftiende jaar op gezeten heb. Toen kreeg ik de kans om in Amsterdam jongste bediende, leerling theeproever en thee- melangeur te worden. Met avond onderwijs heb ik de nodige papieren gehaald. Bij de theemakelaars Bakker & Co, Herengracht 45 , en later op ‘t Rokin heb ik enige jaren gewerkt, in die tijd waren er nog theeveilingen in de Brakkegrond, een gebouw in de Nes, waar ik leuke, waardevolle herinneringen aan bewaar.