Waterleven te landsmeer


HET WATERLEVEN

 

 


DE EENDEN.

Sinds het prille begin van mijn verblijf in Waterland, werd mijn interesse
naar de natuur en haar bewoners steeds intenser. Om c.a acht uur in de
morgen kregen de schapen een kleine portie bijvoer en werden dan
prompt omringd door een tiental wilde eenden, voornamelijk woerden,
die overal uit het Ilperveld opdoken om ook een graantje mee te pikken.
Wat waren ze mooi, die mannetjes eenden met hun glanzende donker
groene koppen en witte halsboordjes. Het enkele vrouwtje wat ertussen
liep was ook mooi, zij had bruinachtige veren met vleugelspiegels van
purperblauw en dat geheel werd gedragen door oranje poten met
zwemvliezen. Ook heel ontroerend was een liefdespaartje, wat in de
achtertuin een plekje onder een hulststruik had gevonden. Zij had een
lamme poot, maar wist zich hinkend op het land en als een soort
radarboot in het water best te redden. De woerd speelde voor
beschermheer en was op sommige momenten van de dag een ware held,
die het opnam tegen al zijn rivalen. Het vrouwtje werd meerdere malen
besprongen door verschillende heet gebakerde mannetjes en begon dan
haar kop op en neer buigend te snateren, daarop kwam haar vriend
meteen in actie door enorm te pikken en met de vleugels rake klappen uit
te delen. Dan joeg hij hard rennend, met zijn kop als een speer
gebruikend, achter een overspel plegende woerd aan. Dan achtervolgde
hem al pikkend tot ver in de lucht. Nadat ik dit voorval aan Wim Wories,
de bekende vogel kenner verteld had, zei deze; Dit gedrag van de
weenderikken komt me bekend voor, dat duurt tot de vrouwtjes na het
baltsritueel een nieuw mannetje hebben gekozen. Het nest wordt op de
grond onder een struik, in een wallenkant, of in een knotwilg gemaakt. De
meeste nesten worden met dode takjes, bladeren, gras en veel dons wat
ze uit hun borst trekken opgebouwd, waarna er zes tot acht eieren gelegd
worden, die gedurende drie en twintig dagen door de vrouwtjes
uitgebroed worden. Wat doen die mannetjes dan, vroeg ik. Die verlaten
de vrouwtjes tijdens het broeden, om gezamenlijk in de rui te gaan, dat
gaat gepaard met veel wassen en poetsen, vervolgens voert
‘t koppeltje, vluchten boven het water uit. Dat verklaart nu meteen het
mannetjes overschot op het erf. De vrouwtjes zitten verderop in ‘t veld,
en de woerden komen zich hier voeden en vissen in de ondiepe sloten.
Maar hoe komen die vrouwtjes dan aan eten? wilde ik nog weten. Ze
verlaten af en toe het nest, nadat ze de eieren met dons bedekt hebben
en gaan dan vlak bij, op zoek naar visjes, kroos en andere lekkernijen.
Ja, ik weet heel veel van vogels en zeker van eenden zei de heer Wories
een beetje betweterig en ik kon niet nalaten om hem te vragen, weet jij
ook als vogelkenner de naam van de voor het eerst genoemde
automobiel? Hij dacht diep na, en zei; nee dat zou ik niet weten, “Het
EENDJE” zei ik triomfantelijk, je kunt het in de bijbel lezen. Daar staat;
toen kwam Mozes in zijn EENTJE de berg af. Wim keek mij een beetje
wazig aan en zei; nou en jij bent me er eentje. Enige dagen later
kwamen de trotse eenden moeders met hun pulletjes in de sloten en op
de velden. Het was een pracht gezicht, om die kwieke, dartelende dons
bolletjes met een enorme snelheid over water en land te zien schieten.
En nu maar hopen, dat ze geen prooi van reigers, eksters, kraaien,
snoeken of ratten worden.
Lang zullen zij leven!!