De kapper


DE KAPPER

 



Hij was een levend verlengstuk van zijn kam en schaar, onze
buurman Jean Teba, een uitstekende kapper van Marokkaanse
afkomst. Jean had zijn opleiding in Parijs genoten en zich als bekwaam
kapper in Nederland gevestigd. Na een aantal jaren in een
kapperszaak op het Damrak gewerkt te hebben, besloot hij zich als
zelfstandig ondernemer op de Haarlemmerdijk 47 te vestigen.

Ik had al heel wat kappers zien komen en gaan en goede
herinneringen aan de meeste overgehouden. Wat opvallend was
aan die gasten dat ze vaak zelf weinig of geen haar hadden. De
meesten waren brildragend, en ook hadden ze vaak platvoeten
waarmee ze om de barbiersstoel stonden te draaien tijdens het
knippen. De tarieven waren ook heel verschillend en ik heb
weleens gedacht dat het kwam door de grappen en moppen die zij
tijdens de sessie vertelden, want stuk voor stuk waren het geboren
moppenvertellers, behalve Jean, dus hebben we de rollen
omgedraaid en vertelde ik hem meestal een grap. In de jaren dat ik
langs de weg zat heb ik heel wat moppen en flauwekul opgeslagen
en wel voor en over bijna iedere branche zit er wel één bij, dus nu
een paar over de kapper. In een gezellige kapperszaak was de kapper
druk in de weer met een borstel en een föhn om een heer zijn
kapsel in model te krijgen. Nadat hij de man had afgeschuierd hield
hij hem een spiegel voor en vroeg; Naar Uw zin mijnheer? Mijn
haar wel, maar jouw prijs niet, je bent veel te duur zei de man nors.
Dan gaat U volgende keer toch naar een andere kapper. Dat wilde
ik al doen maar daar was ik nog meer geld kwijt geweest zei de
man. De kapper kreeg een beetje de pest in en begon uitvoerig de
vloer te vegen. De man bleef in de stoel zitten mokken en mompelde
iets in zichzelf. Wat zegt U? vroeg de kapper. Ik zei dat ze op
de zaak waar ik werk de kosten van dat verdomde knippen niet
willen vergoeden. Nee dat is toch logies zei de kapper. Ik vind het
wel logisch zei de ontevreden heer, ’t groeit toch ook in de tijd van
de baas. Hij stond op pakte zijn portemonnee en betaalde precies
gepast. Daarna zocht hij in de zak van z’n colbert en viste er één
dubbeltje uit wat hij met een breed gebaar aan de kapper gaf. De
barbier haalde twee stuivers uit de kassa gaf de man er één van
terug, deed de andere in een spaarvarken en brulde;
“POT VOOR MENEER”.
Wie volgt!! Een rijzig goed geklede heer nam plaats in de stoel. Hij
had een aristocratisch uiterlijk en de uitstraling van een gentleman.
De kapper deed hem een hagel witte kapmantel om en vroeg,
het zelfde als de vorige keer? Ja graag. Verteld u eens is die man
met die twee haren nog wel eens terug geweest? Ja zeker zei de
kapper toevallig gisteren nog. Ik zie dat mannetje nog die eerste
keer, hij liep vlak voor me de zaak binnen en ik dacht, wat moet die
nu hier, zei de heer. Ja ik zat er een beetje mee zei de kapper. Ik
had hem beleefd gevraagd wat moet ik doen met die twee haren.
Wassen knippen en föhnen had ‘t mannetje gezegd. De kapper
vroeg, hoe wilt u het gekamd hebben? Ééntje naar links en ééntje
rechts was het antwoord. De kapper had onderwijl de gentleman
zijn haar gewassen en begon te knippen. Zijn aandacht werd afgeleid,
hij zag dat de keurige heer onder de kapmantel, ter hoogte van
zijn gulp, verdachte bewegingen maken. Hoe is het gisteren met de
twee haren afgelopen, vroeg de keurige heer. en weer zat hij onder
de mantel bewegingen te maken. ‘t Begon de kapper te irriteren.
Nou hij had nog maar één haar over, en weer moest ik het zelfde
doen, dus wassen knippen en föhnen. Na dit gebeuren, vroeg ik,
hoe wilt u het nu hebben? Even was het stil, toen zei het kereltje
“RUIG ACHTEROVER” Er werd hartelijk gelachen. Onder tussen
zag de kapper weer de hand van de gentleman, onder de
kapmantel bewegen. Het begon hem danig te irriteren. Opeens
pakte hij een haarbostel en gaf hem een enorme hengst op de
hand. Geschrokken trok de gentleman zijn hand onder de mantel
vandaan, en zei;
DAT KOST JE WEL EEN NIEUWE BRIL!!”