Vreugde en verdriet

VREUGDE EN VERDRIET
 
    
 
Mijn gedachten dwalen even terug wat er met ons privé leven in de afgelopen tijd was gebeurd. Reinier had met hard werken en studeren zijn L.T.S. diploma gehaald, waar wij erg blij mee waren. Er volgde een periode waar aan bromfietsen gesleuteld werd. Op een bepaald moment stonden er wel drie kapotte afgedankte Batavis brommers, Reinier sloopte de onderdelen er af en bouwde één knappe brommer die het hartstikke goed deed. Maar er moest ook gewerkt worden en dat was de volgende stap. Zijn eerste baan was bij de firma Traas in Landsmeer, daar heeft hij plezierig gewerkt met Gerard Goede de zoon van rooie Bertus. Jammer genoeg vond hij het te ver en vaak te koud om dat per brommer te doen. Hij keek uit naar ander werk maar dan in Amsterdam. Al snel lukte dat bij Loodgieterbedrijf Herfst, daarna bij de ‘Plumbers,’ een druk bedrijf met veel afwisselend werk.
Ook denk ik terug aan die keer dat Reinier met een opgevoerde brommer was aangehouden en vast zat op het politie bureau van Heemskerk. Na een telefoontje werd hij door zijn vader opgehaald. Een dergelijke gebeurtenis hadden we ook met Gert die met zijn nieuwe fiets aan de achterkant van het Centraal station stond. Hij wist dat je via die doorgang aan de voorkant kon komen. Fietsen mocht onder geen beding, maar daar hield hij zich niet aan en fietste tussen de mensen door die tunnel in, op de helft ongeveer stond in uniform een agent van de spoorweg politie. Met opgeheven hand riep hij stop, Gert schrok, stopte niet en reed snel een zij gang in. Maar tevergeefs er stonden twee politie mannen in burger die hem aanhielden en hij moest mee naar het eerste perron waar een politie bureau was. Ze vroegen zijn naam, adres en telefoon nummer en begonnen te bellen maar de telefoon ging niet over en bleef dood. Ze vertrouwde het niet en besloten om Gert op te sluiten. Hij moest zijn horloge, schoenveters en broekriem afgeven, daarna werd hij in een cel geduwd. Het duurde uren en dat jochie zat als een echte boef gevangen. Die agenten waren ondertussen naar onze winkel gekomen en belde aan. Ze vertelde wat er aan de hand was en vroegen waarom de telefoon niet overging. Jan zei: ‘zie je die geul hier in de straat, nou dat is de reden, er komen nieuwe kabels van de ‘PTT Telefonie,’ en daardoor zit de hele Oranje straat vier en twintig uur zonder telefoon.’ ‘Wij dachten dat uw zoontje een vals nummer had opgegeven, dat kwamen we even controleren ,’ ‘Wat een verspilling, er bestaat ook zoiets als een telefoonboek’ zei Jan steeds kwader wordend, en hoe gaat het verder?’ ‘We sturen hem met een waarschuwing direct naar huis.’ Gert werd vrijgelaten en kwam tegen half twaalf die avond thuis bij een pis nijdige vader die het belachelijk vond dat zo’n jongetje in een cel moest zitten en helemaal dat ze hem alléén, dus zonder begeleiding naar huis lieten fietsen in de late avond.
 
Nu ben ik toe aan de romances van onze zonen. Er waren bij beiden al diverse meisjes de revue gepasseerd. Bij Reinier was de keus op Marjan gevallen en bij Gert waren er buikvlinders voor Yvonne, die op haar beurt verliefd was op die leuke jongen, die op de Camping de mensen vermaakte met zijn zang en orgel-spel. Na afloop van zo’n optreden ging ze spontaan met de pet rond en gaf de opbrengst met een dikke zoen aan haar Gert. Bij hem groeide het verlangen naar een Hammondorgel, wat veel meer mogelijkheden had. Met al zijn spaargeld van optredens en een fikse lening bij zijn vader kocht hij zijn fel begeerde orgel. Maar dat geld moest terug betaald dus hij deed allerlei klusjes zoals koffie en thee bestellingen van het Zonnetje bezorgen, ook banketbakkerij Beune en ‘t kaasboertje maakten van zijn diensten gebruik. Van zijn orgelspel moest hij het hebben dat bracht aanmerkelijk meer geld in ’t laatje. Vele optredens volgden.
 
 
Ik herinner mij 2 april 1981 bij de heropening van Café ‘de Bloeiende Rammenas’ waar in ’t vervolg Puk, Trui, Arie en Henny de eigenaars van waren. Ook bejaarden huis ‘de Rietvink,’ Huize Bakker, de Haarlemmerbuurt braderie, en buurthuis ‘de Palm’ in de Jordaan waar hij in de pauze bij een optreden van Ronny Tober en Rita Corita mocht spelen herinner ik mij nog goed. Een optreden tijdens de Haarlemmerdijk braderie was een groot succes! Ik had het er ook hartstikke druk door gekregen met wassen en strijken van witte overhemden en ’t persen van zijn kostuums.
 
Van Reinier weet ik nog te vermelden dat hij op zijn achttiende in één keer voor zijn rijbewijs. geslaagd was en daarna volgden vele ritjes naar zijn geliefde Marjan die in Beverwijk woonde en toen als laborante bij de Shell werkte. In die jaren had hij ook zijn dienstplicht vervuld en daar zijn groot rijbewijs gehaald. Nogmaals jammer dat ik niet al die dingen opgeschreven heb. Wat ik wel zeker weet is dat Marjan en Reinier op 8 december 1982 te Alkmaar getrouwd zijn, en ik denk dat het in begin 1990 was, dat hij een eigen bedrijf opgezet had, met de toepasselijke naam Amsterdamse klusdienst, afgekort A.K.D. Dat bedrijf heeft hij tien jaar gehad maar moest nood gedwongen stoppen wegens moordende concurrentie. In die periode hebben ze ons grootouders gemaakt van klein dochter Miranda waar we heel trots op zijn want het was een hele gebeurtenis.
 
Met onze hond Blackey ging het steeds slechter hij lag de hele dag in zijn mandje en dat hadden wij achter in de winkel geplaatst om hem in de gaten te houden. Hij kreeg heel erge staar en kon absoluut niet alleen de straat meer op. Dus wij gingen om de beurt met onze reeds zestienjarige vrijbuiter een blokje rond. Het was in de vooravond van 6 juni 1983 toen een man bij café ‘de Poort’ na een ruzie de straat op rende, er klonken schoten, die man vluchtte de Buiten Oranje straat in, weer werd er geschoten , de kogels vlogen Jan om de oren en hij dook met Blackey aan de riem in een portiek weg. Na enkele minuten kwam hij ontdaan thuis en bekende dat hij doordat voorval een enorme pijn in zijn linkerarm kreeg.Hij bleef die pijn houden en ongeveer een week later, kreeg hij in bed, weer die pijn maar nu veel heviger, hij greep onder hevige transpiratie steeds naar zijn borst. Ik heb de dokter wel drie keer gebeld en die zei: ‘U moet naar de Apotheek op de Nassaukade tabletjes halen voor onder zijn tong.’ Jan wilde onder geen beding dat ik in de avond alléén de straat op ging en is helemaal meegelopen. Die tabletjes bleken niet te helpen, dus heb ik weer gebeld. Direct kwam de ambulance, hij werd op een brancard gelegd en met kramp en hevige pijn naar het ziekenhuis gebracht. Daar werd hij met spoed in een kamertje gereden en een broeder ging gelijk aan de gang. met Jan. Ik hield zijn hand vast en toen zag ik zijn gezicht, dat was helemaal opgezet, bezweet en lijkbleek. Ik riep, ‘dokter dit gaat niet goed!!’ Hij drukte op een knop en toen kwamen er drie verpleegkundigen aanrennen om hem te reanimeren. Ik moest dat kamertje uit en later vertelde men mij dat hij een hartstilstand had gehad en dat het zeer kritiek met hem was. Na een angstig uurtje kwam de cardioloog en vertelde: ‘Mevrouw alles is nu stabiel,’ maar we hebben er erg voor moeten knokken, het is ‘kantje boord geweest.’