senioren,Thabitha amsteldijk,kapsalon,ceintuurbaan,pesten joodse mensen,

Salvatore Zeno Hairdesigner

         SALVATORE ZENO

             Hairdesigner

 

Het was woensdagmorgen begin januari 2015. In bed lag ik nog wat na te doezelen en na te denken over het nieuwe jaar. Ja, alles was nieuw, zo leek het wel. Een nieuwe bril, gehoorapparaat, een Smartphone en een Zensaition- sigaret en dat allemaal voor een ouwe knakker van bijna 80 jaar. Ondanks al mijn lichamelijke ongemakken voelde ik mij toch een tevreden en gelukkig mens. Lieve kinderen, kleinkinderen en achter kleinkind, lieve vriendin met kinderen en kleinkinderen, kortom  een gezegende senior. Na wat rek en strek oefeningen zette ik de op mijn nachtkastje staande radio aan om naar de nieuwsberichten van acht uur te luisteren. Weer allemaal ellende en narigheid, alleen het weersbericht was positief, want na het gekwakkel  van de afgelopen weken, leek het of de lente al in zicht was. De nieuwslezer sloot af met een leuke verspreking. ‘Het is een relatief warme dag met laaghangende ‘bevolking’.

Na het badkamer gebeuren volgde een bordje havermout uit de magnetron en ondertussen zat opa te bedenken wat hij deze dag ging doen. Ik miste de mensen die ik in het nabij gelegen verzorgingshuis Amsta had leren kennen en die allemaal noodgedwongen naar andere locaties waren verhuisd. Waar zou ik nu naar toe kunnen voor een gezellig praatje? Toen ging het lichtje branden.’ De kapper’... daar was het altijd gezellig en vaak met leuke mensen van verschillende komaf. Salvatore had vele klanten uit binnen en buitenland en zijn motto is: ‘iedereen is welkom met wat voor geloof of geaardheid dan ook als ze zich maar normaal gedragen vindt ik het prima en anders krijgen ze een rode kaart en  worden er uit gezet.

Mijn besluit stond vast. Even bellen voor een afspraak. ...... na enige tijd hoorde ik: ‘ kapsalon Salvatore’.

‘Hallo met Wim Lassing, heeft u vandaag nog een plekje voor mij?’ ‘Even kijken meneer Wim’......... ‘Het is hartstikke druk, maar om kwart voor twaalf kan ik je helpen, is dat goed?’  ‘Oké, tot straks.’ Klokslag half twaalf stapte ik de gezellige kapperszaak van meneer Zeno binnen, waar het inderdaad een drukte van belang was. Er waren wel zes mannen en twee vrouwen aanwezig. Salvatore riep ‘hallo meneer Wim, kom verder er wordt een stoeltje voor je gepakt.’ ‘Enrico help jij meneer even uit zijn jas.’ Op mijn stoeltje gezeten kon ik de boel goed overzien en kwam tot de conclusie dat er verschillende nationaliteiten aanwezig waren.

Het leek wel een multicultureel- centrum. Kapster Yvonne was bezig met het haar van een heel chique dame. 

Salvatore knipte een heer die het uiterlijk had van Paus Franciscus, dat kwan mede door die witte kapmantel  dacht ik toen. Mijn verbazing werd nog groter toen ik uit de keuken een kleine man met een kopje espresso koffie zag komen. Ogenblikkelijk herkenden wij elkaar. ‘Hé koffiebaas’ riep mijn ouwe gabber entertainer en rasartiest, Brammetje Groen. Salvatore stond te glimmen, ‘jullie kennen elkaar?’ ‘Ja, ik kwam al in de zestiger jaren bij hem in de zaak

’t ZONNETJE op de Haarlemmerdijk’ zei Bram. De Kapper zei: ‘wat een toevalligheden, bij mij ben je ook al heel lang klant, je was zelfs één van mijn eerste klanten toen ik jaren geleden uit Italië naar Nederland kwam.’ ‘Ja, dat weet ik nog als de dag van gisteren, ter gelegenheid van de opening van je zaak, knipte je gratis’ zei Bram met een grijns. De pauselijke heer was klaar en mij werd verzocht bij de wastafel plaats te nemen.

 

Mijn hoofd werd gemasseerd en het haar gewassen. Daarna kon ik gaan zitten op een knip en scheer stoel. Yvonne was ook klaar met haar dame en vroeg of ik door haar geholpen wilde worden. ‘Graag hoor, maar ik wil het kort gedekt, dat noemde we vroeger Bibob.’ ‘Je bedoelt zo’n stekel koppie?’ ‘Ja, en ook mijn baardje en snor kort deze keer. Ze ging haar gang en zei: ‘Je hebt mooi zilvergrijs haar Wim.’ Bram kwam naast mij zitten en via de grote spiegels hielden we elkaar in de gaten. Ik zei: ‘hoe is het met jou Bram heb je nog wel eens een optreden?’  ‘Nee mijn werkend bestaan doe ik in de Synagoge als ‘Chazzan’ ‘Wat is een ‘Chazzan’ wilde ik weten.’ ‘Dat is een voorzanger’ , onderwijl  peuterde hij in zijn zak waar een foto  uitkwam

waarop zijn beeltenis te zien was. Hij droeg een lange kaftan met een wit overhemd. ‘Nou hoe vinden jullie dat? ‘Heel indrukwekkend’ was ons antwoord.

De deur ging open en een uitzonderlijk goed geklede, mooie  zwarte man kwam binnen en riep: ‘Holy God wat is het hier druk, ik kom morgen wel terug!’ Met een zwierige zwaai nam hij zijn hoed af en riep: ‘God bless you’ en verdween. Bram zei volbewondering ‘Addenom’ (God allemachtig) wat een kerel.

Yvonne hield een kapspiegeltje achter mijn hoofd en vroeg of het naar mijn zin was. Ik zei: ‘ prachtig en lekker kort,’ ‘Dank je wel’.

Bram werd geföhnd, kreeg een beetje haarspray, de kapmantel ging uit en hij werd afgeschuierd. ‘Zo naar uw zin meneer Groen?’ vroeg de kapper. ‘Ja, ik ben weer helemaal opgeknapt.  Toen volgde een zucht...’t valt niet mee om oud te worden en helemaal niet in mijn buurt waar ze me uitschelden voor ouwe kolere jood en telkens op de deur bonzen. Ik heb de bel uitgezet en mijn mezoeza van de deurpost gehaald’

‘Wat is trouwens een mezoeza?’   ’Dat is een joods gebedsrolletje.’  

Wat erg voor je dat uitschelden dat gebeurt tegenwoordig steeds meer

onder de noemer van vrije meningsuiting.

‘Maar deze uitlatingen zijn volgens mij strafbaar’, zei een andere klant die op z’n knipbeurt zat te wachten.

Tja, wat kan ik er aan doen, zei Bram.

Salvatore hielp Bram uit de kapstoel en bracht hem naar het bankje aan de leestafel. Heel moeizaam wreef hij over zijn knieën en zei; ‘O, alles is mis met me. mijn benen doen zeer, ik draag kniesteunen met elastische baleintjes, zie en hoor slecht, loop met een rollater, vergeet alles en moet pilletjes slikken om beter te kunnen onthouden maar die vergeet ik in te nemen’. ‘Als je maar niet vergeet af te rekenen zei onze Coiffeur lachend’. Bram trok een denkrimpeltje voelde in zijn zakken en zei: ‘Oy, wat een chammer (domoor) ben ik toch.’  

 ‘Afrekenen kan ik niet, want ik ben mijn portemonnee vergeten.’

Vol medelijden keken we naar hem.

Salvatore dacht even na:  ‘Maak je geen zorgen meneer Groen, ik schrijf je in mijn pofboekje en die centjes komen de volgende keer wel.’ ‘Nou hartstikke bedankt, gelukkig zijn er ook nog aardige mensen op deze wereld.

Iedereen knikten instemmend.

Salvatore en Yvonne deden ons uitgeleide.

Op de Ceintuurbaan nam ik afscheid van Bram Groen met de woorden: ‘achter ieder gordijntje schuilt een pijntje’.