In memorium Mw. L Berlage
Het was zes uur toen wij aan een lange tafel in restaurant ‘DE BUURMAN’, behorende bij zorgcentrum ‘AMSTA’
aanschoven. Er zaten zoals elke avond de zelfde mensen
De lange praktische houten bank vond ik geweldig en ook de tafel, stoelen en wandbekleding vonden we prachtig.
Het werd een gezellig onderonsje met veel gepraat en uitleg over de dingen die in voorbijgaande jaren plaats gevonden hadden. Lia zat gekleed in oosterse blouse op haar praatstoel en vertelde over haar beroemde opa.
‘Maar over de hele wereld kennen ze de koopmans beurs op het Damrak in Amsterdam ook wel de beurs van Berlage genoemd ‘ ,zei ik om ook nog wat in te brengen.’ Ja, dat was een stuk werk waar hij ook trots op was en ook het interieur met een speciaal kamertje waar alleen wij, af en toe mee naar toe mochten vond ik heel speciaal.’
Na een bedankje gingen wij ook weer huiswaarts.
Het was haast een vanzelfsprekende gewoonte geworden dat mevrouw Berlage en ik aan één tafeltje de maaltijd gebruikten. Met een glaasje rode wijn op dat tafeltje luisterde ik naar haar verhalen. Lia Berlage is in Nederlands Indië geboren op 13 januari 1933, waar ze de jongste dochter was in het gezin van vier meisjes.
Haar ouders woonden sinds 1925 in Batavia, waar haar vader hoofd weerkundige dienst was. ‘We leefden in welstand, aan de rand van de stad in een mooi huis.’
‘Uit de eerste jaren van mijn jeugd herinner ik mij het meest , het uurtje dat mijn ouders onder de klamboe hun middag dutje deden. ‘Op mijn blote voetjes liep ik over de galerij naar de kamertjes van het huispersoneel.’’ Daar zat Kokki mijn grootste vriendin -na de makanan- in haar rieten bamboe stoel uit te rusten en op mij te wachten.’ ‘Ik kroop op haar schoot en nestelde me tegen haar aan en voelde me dan volmaakt gelukkig en tevreden.’ ‘Soms vroeg ze aan de Jonghos om wat kwee-kwee in de waroeng om de hoek te gaan halen, die we met ons drietjes op smikkelden‘
‘Maar ja, aan deze gezelligheid kwam een eind, door de scheiding van mijn ouders.’ ‘ Ik was toen 5 jaar en kwam op een kostschool terecht.’ ‘In 1940 brak de oorlog uit en met mijn moeder en drie zussen kwamen we in Semarang in een Jappenkamp terecht.’ ‘Het was heel zwaar en streng en we kregen vreselijk slecht te eten.’ ‘ Mijn moeder werd met een zweep geslagen omdat zij geen buiging voor een officier had gemaakt en meer van dat soort dingen.’ ‘Daarna werden we op transport gesteld en naar een ander kamp in Malang afgevoerd.’’ Na de capitulatie van Japan in 1945 zijn we naar Nederland terug gekeerd en in Amsterdam gaan wonen.’
‘Tot ons verdriet bleek dat ze gehandicapt was’ ‘Niet lang daarna zijn we gescheiden en moest ik alleen met mijn kindje verder en dat werd steeds moeilijker en zwaarder.’ ‘Ik ben toen met Cecilia naar Groningen verhuisd en heb daar jaren lang gymnastiek lessen gegeven volgens de Mensendieck methode en dat sloeg goed aan, mag ik wel zeggen.’ In die tijd kwam ik een huisvriend van mijn ouders uit hun Nederlands Indië
periode tegen, we sloten vriendschap, kregen verkering en
ondanks een leeftijd verschil van 25 jaar zijn we toch getrouwd. Op de Veluwe hadden we een huis gekocht en daar zijn mijn zoon Hendrik-Petrus (Hein) en dochter Ellizabeth geboren.’ ‘Mijn man was weinig thuis omdat hij zeeman was en lange reizen maakten.’ ‘Ik moest dus alleen voor drie opgroeiende kinderen zorgen, dat was erg moeilijk, vooral met de oudste die steeds meer hulp nodig had.’ ‘Wat een ellendige tijd was dat!!’
‘Er moest iets gebeuren en toen kwam de oplossing1’
‘Cecilia kwam op een zorgboederij te wonen met alle hulp in haar eigen appartement.’ Mijn tweede huwelijk is -om in zeemans taal te spreken- ook op de klippen gelopen.’ ‘Ik ben daarna met zoon en dochter naar Workum verhuisd en kreeg daar een fijne en belangrijke
‘Het gaat nu redelijk met me , ik ga een paar keer per week met mijn rollator de straat op , kom op de markt, ga naar het park en beland uiteindelijk bij Etos waar ik door een vriendelijke chef naar binnen word geholpen om even uit te rusten.’
Na nog het laatste slokje uit haar wijnglas gedronken te hebben zei ze: ‘Wim, nu moet ik naar boven, want ik verwacht een telefoontje van mijn zoon, die morgen met vrouw en kinderen op bezoek komt.’
‘Je zoon werkt toch in Zwitserland?’ ‘Ja, al een aantal jaren hij is ingenieur en legt de laatste hand aan de tweede buis in de Gotthard tunnel.’
‘Je zult wel trots op hem zijn hè?’
‘Ja, als een pauw’, zei ze lachend.
Het was zes uur toen wij aan een lange tafel in restaurant ‘DE BUURMAN’, behorende bij zorgcentrum ‘AMSTA’
aanschoven. Er zaten zoals elke avond de zelfde mensen
De lange praktische houten bank vond ik geweldig en ook de tafel, stoelen en wandbekleding vonden we prachtig.
Het werd een gezellig onderonsje met veel gepraat en uitleg over de dingen die in voorbijgaande jaren plaats gevonden hadden. Lia zat gekleed in oosterse blouse op haar praatstoel en vertelde over haar beroemde opa.
‘Maar over de hele wereld kennen ze de koopmans beurs op het Damrak in Amsterdam ook wel de beurs van Berlage genoemd ‘ ,zei ik om ook nog wat in te brengen.’ Ja, dat was een stuk werk waar hij ook trots op was en ook het interieur met een speciaal kamertje waar alleen wij, af en toe mee naar toe mochten vond ik heel speciaal.’
Na een bedankje gingen wij ook weer huiswaarts.
Het was haast een vanzelfsprekende gewoonte geworden dat mevrouw Berlage en ik aan één tafeltje de maaltijd gebruikten. Met een glaasje rode wijn op dat tafeltje luisterde ik naar haar verhalen. Lia Berlage is in Nederlands Indië geboren op 13 januari 1933, waar ze de jongste dochter was in het gezin van vier meisjes.
Haar ouders woonden sinds 1925 in Batavia, waar haar vader hoofd weerkundige dienst was. ‘We leefden in welstand, aan de rand van de stad in een mooi huis.’
‘Uit de eerste jaren van mijn jeugd herinner ik mij het meest , het uurtje dat mijn ouders onder de klamboe hun middag dutje deden. ‘Op mijn blote voetjes liep ik over de galerij naar de kamertjes van het huispersoneel.’’ Daar zat Kokki mijn grootste vriendin -na de makanan- in haar rieten bamboe stoel uit te rusten en op mij te wachten.’ ‘Ik kroop op haar schoot en nestelde me tegen haar aan en voelde me dan volmaakt gelukkig en tevreden.’ ‘Soms vroeg ze aan de Jonghos om wat kwee-kwee in de waroeng om de hoek te gaan halen, die we met ons drietjes op smikkelden‘
‘Maar ja, aan deze gezelligheid kwam een eind, door de scheiding van mijn ouders.’ ‘ Ik was toen 5 jaar en kwam op een kostschool terecht.’ ‘In 1940 brak de oorlog uit en met mijn moeder en drie zussen kwamen we in Semarang in een Jappenkamp terecht.’ ‘Het was heel zwaar en streng en we kregen vreselijk slecht te eten.’ ‘ Mijn moeder werd met een zweep geslagen omdat zij geen buiging voor een officier had gemaakt en meer van dat soort dingen.’ ‘Daarna werden we op transport gesteld en naar een ander kamp in Malang afgevoerd.’’ Na de capitulatie van Japan in 1945 zijn we naar Nederland terug gekeerd en in Amsterdam gaan wonen.’
‘Tot ons verdriet bleek dat ze gehandicapt was’ ‘Niet lang daarna zijn we gescheiden en moest ik alleen met mijn kindje verder en dat werd steeds moeilijker en zwaarder.’ ‘Ik ben toen met Cecilia naar Groningen verhuisd en heb daar jaren lang gymnastiek lessen gegeven volgens de Mensendieck methode en dat sloeg goed aan, mag ik wel zeggen.’ In die tijd kwam ik een huisvriend van mijn ouders uit hun Nederlands Indië
periode tegen, we sloten vriendschap, kregen verkering en
ondanks een leeftijd verschil van 25 jaar zijn we toch getrouwd. Op de Veluwe hadden we een huis gekocht en daar zijn mijn zoon Hendrik-Petrus (Hein) en dochter Ellizabeth geboren.’ ‘Mijn man was weinig thuis omdat hij zeeman was en lange reizen maakten.’ ‘Ik moest dus alleen voor drie opgroeiende kinderen zorgen, dat was erg moeilijk, vooral met de oudste die steeds meer hulp nodig had.’ ‘Wat een ellendige tijd was dat!!’
‘Er moest iets gebeuren en toen kwam de oplossing1’
‘Cecilia kwam op een zorgboederij te wonen met alle hulp in haar eigen appartement.’ Mijn tweede huwelijk is -om in zeemans taal te spreken- ook op de klippen gelopen.’ ‘Ik ben daarna met zoon en dochter naar Workum verhuisd en kreeg daar een fijne en belangrijke
‘Het gaat nu redelijk met me , ik ga een paar keer per week met mijn rollator de straat op , kom op de markt, ga naar het park en beland uiteindelijk bij Etos waar ik door een vriendelijke chef naar binnen word geholpen om even uit te rusten.’
Na nog het laatste slokje uit haar wijnglas gedronken te hebben zei ze: ‘Wim, nu moet ik naar boven, want ik verwacht een telefoontje van mijn zoon, die morgen met vrouw en kinderen op bezoek komt.’
‘Je zoon werkt toch in Zwitserland?’ ‘Ja, al een aantal jaren hij is ingenieur en legt de laatste hand aan de tweede buis in de Gotthard tunnel.’
‘Je zult wel trots op hem zijn hè?’
‘Ja, als een pauw’, zei ze lachend.