Hangouderen

HANGOUDEREN

 

In de warme middagzon wandelde de oude heer van der Sluis
met zijn rollator naar het enige bankje wat nog op ’t Sint
Willibrordusplein stond. Behoedzaam ging hij zitten en keek
verlangend rond of er nog andere leuke of interessante mensen
een praatje kwamen maken. Op het plein was een enorme
bouwput ontstaan waar een riolering bergbezinkbassin moest
komen en dat was een indrukwekkend gezicht.


Ik stond vol bewondering naar een pulsmachine te kijken die
met monotoon geluid betonnen palen de grond in dreef. Wat
een spullen hebben die lui tegenwoordig hé, dat is nog eens wat
anders dan vroeger toen het nog allemaal om handwerk
draaide, aldus mijnheer van der Sluis. Het bankje had
ondertussen meer belangstelling gekregen van mede bewoners
uit de pijpbuurt, zowas er Greet uit de Hemonystraat, Benno van
de Amsteldijk en de Scootmobielboys Co en Wim waren van de
partij. Er werd gesproken over normen en waarden, taboes,
rituelen en zelfs buitenlandse politiek. Weet je wat ik mis zei
Benno, die mijnheer die vroeger bij de AVRO radio over de
toestanden in de wereld sprak. Hoe was zijn naam ook alweer?
Je bedoelt zeker Mr. G.B.J. Hilterman, ja die bedoel ik. Die man
zei relevante dingen en kon het goed formuleren zodat ook Jan
met de pet er wat van snapte zei Benno. O, dat waren de jaren
zestig riep Greet. Dat was het begin van alle veranderingen. We
luisterden naar de Beatles, keken naar provo’s, hippies en
hoorden van homo’s, lesbo’s en macho’s. Ja alles kon en
mocht opeens zei Wim, je kon alles zonder schaamte
gevoelens zeggen, zelfs dat je neef, een nicht was. Bij ons in het
restaurant hadden we ook een vriendenpaar als klant, toen we


ze betere leerden kennen, hoorden we dat ze op een bank
werkten. Ze reserveerden regelmatig een tafeltje en als ze dan
kwamen zeiden wij tegen elkaar, daar heb je ons bankstelletje
weer. Opeens ging het onderwerp over dementie, dat steeds
meer mensen daar last van kregen. Nou, als mij dat overkomt
dat ik zo aftakel, dat ik mij zelf niet meer herken, dan neem ik
een pil. Dan moet je eerst een euthanasie verklaring hebben,
wist Bram. Ik heb een boekje over de ziekte van Alzheimer en ’t
uiteindelijk ondragelijk lijden, dat ga ik vanavond nog lezen zei
Greet. Dan wens ik je een prettige avond zei Bram. Gezellig
zo’n buurtpraatje zei ik, hebben jullie ook nog iets leuks te
melden? Misschien een anecdote, grap of mop of iets dergelijks
Er kwam nog meer gezelschap, Wilma en Jaap de banketbakkers
familie. Jullie zijn zeker weer schuine moppen aan ’t
vertellen hé? Nee daar moet je banketbakker voor geweest zijn,
Ik hoor de laatste tijd helemaal geen moppen zei Jaap, maar
Wim met het baardje en hij wees naar mij die kent er vast wel
eentje, want die heeft over elk onderwerp wel een grap in z’n
geheugen. Ja, hoor zei ik, dus jullie willen een bakkers verhaal?
Ja vertel op! Op een morgen stapt mevrouw van Swieten bij de
banketbakkerszaak naar binnen en vroeg aan het winkel meisje
of ze de baas even kon spreken. Gedienstig riep Elly in de
interkom, mijnheer Bol, een mevrouw wil met u spreken. Ja, en
wie is die mevrouw? van Swieten is haar naam, zei Elly. Even
was het stil en toen hoorde ze de bakker zeggen, O dat is dat
vervelende mens weer die wil van alles weten. Er waren meer
van die mensen en je kon Bol niet erger de pest in jagen dan
bijvoorbeeld naar ’t recept van zijn overheerlijke cake te
vragen. Dat vertel ik nooit, want dat kost mij mijn klanten,
begrijp je. Tegen dat soort situaties had bakker Bol een list
verzonnen. Stuur maar door, maar laat haar in ’t halletje voor de
bakkerij wachten, want ik ben bonbons aan ’t gieten. Na tien
minuten kwam eindelijk de heer Bol bij een uiterst ongeduldige
mevrouw. Wat kan ik voor U doen mevrouw? Mijnheer ik vind
uw cake zo overheerlijk en bak zelf ook graag en nu zou ik van
u willen weten hoe u deze maakt. De Bakker liep rood aan, een
ogenblikje, toen klopte hij drie keer op ’t doorgeef luikje. In de
bakkerij was meesterbakker Theo juist bezig, met het cake
deeg. Hij hoorde de klopjes en trok snel zijn voorschoot en
hemd uit. Toen ging het luikje open en zag mevrouw van
Swieten een zwetende bakker, die het deeg op zijn blote dikke


buik aan ’t kneden was. Ontdaan riep ze jakkes, wat smerig, wat
vies!! Ja, dat is zo, maar u moet eens terug komen als we de
kerst kransjes maken….


Als een speer schoot ze de winkel uit en Bol bromde, zo dat is
weer een klant minder.