Bijgoochem

                      

 

                        BIJGOOCHEM

 

Daar zaten we dan in de lounge van Tabitha.

Brammetje had de vaste jongens van ons senioren clubje bij elkaar geroepen. Hij zou vertellen over vroeger: De gewoontes, beroepen, armoede en de veranderingen tijdens de wederopbouw na de tweede wereldoorlog. De eerste vraag kwam van Wim.

‘Gaat het specifiek over Joodse beroepen en gewoontes?’ ‘Nee man’ riep Evert, over de dingen in ’t algemeen natuurlijk!’ ‘Zo is het toch Bram?’ We werden onderbroken door Bertus, een gezellige kerel  die elke dag een paar borreltjes kwam drinken en sinds kort bij ons aanschoof. Hij had een lang leven als loodgieter achter de rug, al tien jaar AOW en genoot volop van het leven. Die morgen kwam hij in een mooi kostuum en droeg een grote doos gebak bij zich. Brammetje riep gelijk: ‘O,

Bertus ben je vader geworden?’ ‘Ja dat was vijf en veertig jaar geleden, maar sinds vandaag ben ik vijf en zeventig jaar.’ Nico ging staan en riep: ‘Hiepe  de Piep!!’ en wij zo als het hoort:  Hoera!, Hoera!’,‘ Hoera!’

 

 

 

Brammetje begon zijn verhaal; ‘zoals jullie weten was er vroeger helemaal niets en moesten de dingen die we nu als normaal beschouwen nog uitgevonden worden,’ Er heerste grote armoe, zeker bij ons in de Jodenhoek waar ik ben opgegroeid.’ Wij hadden thuis een lampetkan en een kom om je te wassen.’ Dat water moest je halen en ook het hout voor ons potkacheltje, dat deed je bij

"Het water en vuurhuisje”, een  eindje verder in de straat.’ ‘De verlichting bestond uit  een carbidlamp, twee olielampjes en wat kaarsen,

er werd gekookt op oliestelletjes en de kachel.’

‘Onze behoeften moesten we doen op een ton met emmer en die stond in de gangkast’” Die emmer werd twee maal per week geleegd in een strontkar die voor de deur kwam, de zogenoemde "Boldootkar”. ‘Slapen deden we in de "bedstede”, een grote kast met twee deurtjes, je droeg een nachthemd en een slaapmuts op je kop.’ Wij hadden mazzel met het licht omdat er een straatlantaarn voor de deur stond. ‘Als ome Arie de "lantaarnopsteker” geweest was hadden we volop licht. ‘Wat ik ook vervelend vond was als de man van de verzekering kwam.’ Hij droeg een zwart pak en een bolhoedje op zijn hoofd

gaf een paar bonken op de deur en riep: "dooie fonds”,

dan moest je vijf cent per persoon betalen en dat schreef hij dan op in een boekje.’ En hadden de mensen een achterstand, sommige

wel eens tien of vijftien cent dan gaf hij extra harde bonken op de deur en zette een rode pet op z’n dikke kop, gaf nog een paar bonken   zodat de hele straat het wist, je schaamde je rot, weet ik nog.’ ‘Mijn moeder moest elke morgen vroeg op, omdat wij geen wekker hadden kwam om zes uur tante Saar "de porster” ons wakker maken.’ ‘Het was een lief broodmager mens die met een stok een roffel op de deur gaf en bleef wachten tot ze ons gezien had. Op zo’n morgen waren we nog in diepe slaap en gaf ze een hardere roffel op onze deur waar ook de buurman wakker van werd.’ Hij schoof zijn raam open en schreeuwde boos tegen haar: ‘Sodemieter toch op vuil gratenpakhuis met je plegiskop.’

‘Ja zo ging dat vroeger.’ Bertus stond op en vroeg: ‘Wie wil er nog koffie of wat anders?’

Het werden vier borrels en een biertje. ‘Zo, nu

hebben we alles in en om de woning besproken’ , zei Brammetje. Evert mengde zich in het gesprek en vroeg:: ‘ werd de was en het strijkgoed bij jullie nooit gedaan?’ ‘Verrek, dat ben ik vergeten te vertellen.’ ‘Jazeker, op maandag middag kwam mijn moeder een uur eerder thuis voor de was.’

 

Ze zette een emmer water op het oliestel en een teil water op de kachel.’ Na een half uur tilden we samen de teil van de kachel  en ging zij met boender en groene zeep aan het rossen op het wasbord.’ ‘Daarna ging ik aan de gang met de "wringer”. Het strijkgoed deden we met "gietijzeren bouten”, die werden op de kachel verhit.’ ‘Ook hadden we een stoffer  blik, bezem , stofdoeken en dweilen.’ ‘Goed verhaal vond Wim, maar is het ook niet nuttig om van deze onderwerpen gelijk de veranderingen te bespreken?’ ‘Oj, gis om daar aan te denken’ zei Brammetje.

‘De "lampetkan”  maakte plaats voor een wasbak, we kregen een aanrecht met spoelbak en een kraan met stromend water via de waterleiding en later kwam in de gangkast een w.c. met een geiser en een douche ‘In die tijd lag de straat steeds open er kwamen gas en elektra buizen en grote rioolbuizen zorgden voor de afvoer,’ ‘ Met de handel ging het beter, we verkochten goed en

ook wij konden moderne dingen aanschaffen.’ ‘We kregen gas, stroom, elektrisch licht  en kochten een ‘wasmachine, droger, strijkijzer, stofzuiger, radio, telefoon , het werd voor ons sloebertjes allemaal mogelijk, we kwamen helemaal uit de merode.’

 

 

‘Hé Bram wat heeft op jou de meeste indruk gemaakt?’ Zonder twijfel riep Brammetje,

" het schijthuis”, we waren in één keer van die smerige stront emmers af.’ ‘Jongens, we heffen de zitting op, jullie worden bedankt, tot ziens op een volgende ontmoeting.’ Zei ik. ‘Luister, Ik heb er nog één in mijn moppen trommeltje’  riep Brammetje. ‘Nou laat horen!!’ ‘Weten jullie wat een geraamte is?’ Iedereen wist het maar niemand zei iets. Met zijn geinig koppie en pretoogjes keek de conferencier het kringetje rond......’ Een geraamte is een "strip-teaser die iets te ver is gegaan.!’ Ha, ha , ha !!’

Bij het afrekenen stond Brammetje met een handje gas en elektriciteit munten, die zijn ook uit die vroegere jaren, dat was ik nog vergeten te vertellen.