De bus naar landsmeer


MET DE BUS NAAR LANDSMEER.
 

Klokslag negen uur stapte ik op de tram richting centraal station
Amsterdam om aldaar de bus naar Landsmeer te nemen. Ik stapte op de
bus en vond een plaatsje naast een mijnheer met een opvallend groot
hoofd, waarop een hoedje prijkte. Al spoedig waren we in gesprek en de
aardige mijnheer vertelde, dat hij al jaren in Landsmeer woonde, en mij
zou waarschuwen als wij bij de halte Lisstraat waren. We spraken over
het openbaarvervoer, met zijn voor en nadelen. De bus draaide een grote
weg op en we kwamen in wijd uitgestrekt poldergebied, waar
ponypaardjes en schapen in de drassige weiden graasden. Wat een mooi
materiaal hebben die chauffeurs tegenwoordig, dat is wel wat anders dan
vroeger zei de man, en dan te bedenken, dat sommig tuig de boel
moedwillig vernielen of bekladden zei een andere man met een nogal
schorre stem. Ja, aan opvoeding en moraal mankeert het enorm
tegenwoordig, vervolgde hij, je ziet ook haast geen jonge mensen voor
een oudje opstaan, of een deur netjes openhouden. Nee dat is er niet
meer bij, ieder voor zich is nu het motto. De bus stopte en een vrouw in
ver gezegende staat kwam zuchtend tegenover ons zitten. De vrouw
bleek ook niet op haar mondje gevallen, en mengde zich in het gesprek;
dit is voor het eerst dat er een plaats vrij is, zelfs met mijn dikke buik
moet ik vaak staan, er is geen hond die voor je opstaat. Die honden
reizen nog voor half geld ook grapte mijnheer groothoofd, maar al dit
soort dingen heeft met ouders en opvoeding te maken. Ja, ze vertonen
zelfs filmpies op de televisie om te laten zien hoe het moet en niet moet,
zei de schorre stem. Dat is heel goed, zei de vrouw, want dat zet de
mensen tot nadenken en dan komt er een discussie op gang en ook de
leerkrachten op de scholen besteden er aandacht aan Opeens schoot mij
een grapje te binnen over dit onderwerp en ik vertelde; een hoog
zwangere vrouw hing aan een lus in de tram en probeerde zo goed
mogelijk overeind te blijven. Hulpeloos en angstig keek ze in het rond,
maar de redding bleek nabij. Een jongeman stond voor haar op, en zei
keurig beleefd; U kunt hier plaats nemen mevrouw. Dankbaar ging de
mevrouw zitten en zei; dank je wel, jij bent een echte gentleman. En hoe
toevallig sommige dingen kunnen zijn werd die middag op school van de
jongen weer eens bewezen. De leraar vroeg; wie kan er een definitie
geven van een gentleman?
Ogenbliklijk stak de jongen zijn vinger op en de meester zei; zeg het
maar Klaas. Dat is een jongeman die een vrouw met een kind laat zitten.
Er werd gelachen, toen stopte de bus in de Lisstraat. Hier moeten wij er
uit zei de man met het grote hoofd. We stapten uit de bus en bleven nog
even na praten. Op zijn horloge kijkend sprak hij; ‘t is koffietijd ik ga er
vandoor. Met zijn vrolijke lach nam hij afscheid, dat was nog eens een
gezellig ritje mijnheer! Gegroet en tot ziens mijnheer. Bij nader inzien,
die Landsmeerders vallen best mee.