Droste Handelsreiziger
NACHTELIJKE BELEVENISSEN.
In een droom over vroeger kwam ik weer in ons ouderlijk huis in Hilversum terecht. Wij woonde over het spoor in een eigen eengezinswoning met voor een tuintje en achter een grote tuin met kippenren, konijnenhok, een appel-, peren- en hazelnootboom, verder een moestuintje met bessenstruiken , rabarber, boerenkool, bloemkool, worteltjes, en een tabaksplant.
Later heb ik gevraagd, ‘waarom hadden we
kippen en konijnen?’ Om de oorlog goed door te kunnen komen, was het antwoord. Papa had betaald verlof en was vaak achter het huis bezig met allerlei dingen. Ook was er een garage achter in die tuin waar hij zijn auto had staan. Ik herinnerde me nog dat op de portieren van die auto een Droste mannetje stond (het pastille mannetje noemde ze het ook wel).
Nadat ik wakker geworden was lag ik nog even na te denken over die droom en nam mij voor om het nuchter eens nader te onderzoeken hoe het met de carrière van mijn vader was gegaan en wat hij er over verteld had.
Na de lagere school en Mulo had hij een paar kantoorbaantjes gehad o.a. op een effecten kantoor. Hij zag er goed uit, had een vlotte babbel en wilde wat anders dan de hele dag op kantoor zitten.
Zo is mijn vader als jongeman van 20 jaar in Haarlem als vertegenwoordiger bij de N.V. Droste Cacao-en Chocoladefabrieken aangenomen. Na een gedegen opleiding van een halfjaar in de fabriek aan het Spaarne te Haarlem, waar hij het hele proces van de cacaoboon tot het eindproduct leerde kennen.
Daarna werd hij toegevoegd aan de staf van inmiddels 25 reizigers in het binnenland. Hun taak bestond uit het aanprijzen en naam bekendheid geven van alle Droste-producten. Ze kregen de opdracht om alleen speciaalzaken te bezoeken, zoals Banketbakkers, Chocolatrien en Confiseurs. Dus een kruidenierszaak, kiosk of snoepwinkel mocht geen Droste artikelen verkopen want het moest exclusief blijven. Ook vertelde hij ons over de cacao branders die maar drie dagen per week mochten werken vanwege de gevaarlijke dampen en meer van dat soort dingen.
Afijn: J.H. Lassing begon in 1923 zijn reizigers carrière in Hilversum omdat hem ’t rayon Gooi en Omstreken toegewezen was.
Gelijk maar op zoek naar een woonplek was zijn eerste gedachte en die vond hij in de Stationsstraat, daar huurde hij een kamer boven de muziekwinkel van de Roos. Hun zoon Ger de Roos werd later beroemd als Accordeonist, pianist en orkestleider van The Rascals , De Bietenbouwers en het orkest Zondernaam waaraan ook The Swinging Nightingales met zangeres Sonja Oosterman deelnamen voor de KRO-radio. Familie de Roos zijn altijd huisvrienden gebleven en waren ook aanwezig toen vader in 1925 in Utrecht in het huwelijk trad met Berendina Pruis (roepnaam Deetje). Zij hebben een paar jaar op de Naardenstraat in Hilversum gewoond in een huis naast de Casino bioscoop. In dat huis werd hun eerste kindje geboren, een zoon Johan Hendrik (roepnaam John). In de loop van dat jaar kochten zij een huis dat pas gebouwd was. Het bevond zich in een geheel nieuwe buurt aan de rand van de Hilversumse heide op de Hendrick de Keyserlaan. Het was een gezellig huisje met een hal, lange gang, toilet, keuken, een voorkamer, een achterkamer, een mooie trap naar boven waar mijn vader’ s kantoor zich bevond. Verder was er een slaapkamer een logeerkamer en een prachtige badkamer en een trap naar de zolder, ook een mooie ruimte met hanenbalken en erkers. Door hard werken en goede verkopen was hij een van de eersten die zich een auto kon permitteren. Het werd een T. Fordje, wat veel bekijks gaf in die tijd. In 1929 kwam een tweede kindje een meisje Anne Mari (roepnaam Riet).
Mijn dag verliep verder rustig met de dagelijkse dingen en de avond met televisie kijken en een afzakkertje voor het slapen gaan. Toen gebeurde het ‘s nachts weer, wederom werd ik door een droom bevangen. Wat je in een droom nog kan beleven dat grenst aan het ongelooflijke. Ik zag en hoorde ze echt of ze er nog waren. Onrustig draaide ik me om en kwam tot het besef dat toen dit alles gebeurde ik nog niet eens geboren was. Ik was een nakomertje, derde kindje, weer een zoon die in 1935 geboren was: Willem Hendrik (roepnaam Wim). Er volgde weer een besef dat dit alles al meer dan 80 jaar geleden plaats gevonden had. Een slokje water, een diepe zucht en weer droomde ik over mijn ouders en het huis in Hilversum. Mijn vader en moeder waren druk bezig met het inrichten van de Droste ST. Nicolaas-en Kerstcollectie en het hele huis rook naar chocolade.
De telefoon rinkelde onafgebroken en de bestellingen van vooral Banketbakkers stroomden binnen. In de achterkamer stonden de dozen met Pastilles, Bonbons, Flikken en Chocolade letters op lange tafels uitgestald. De blikvanger was een tafel waarop een nostalgisch blik stond met de afbeelding van The Chocolate Girl, verder stond er een ketel met warme Chocolademelk geflankeerd door pakjes Droste cacao met de verpleegster met het Droste- effect: het zichzelf herhalende plaatje- in- een plaatje.
Het was altijd gezellig en druk in huis tot in 1953 het noodlot aan alle kanten toesloeg. Het begon eind januari, met de ergste ramp van de twintigste eeuw. (De watersnood ramp). Noordwester storm, hoogwater, enorme windstoten en dijken die doorbraken in delen van Zeeland, Zuid-Holland en Texel. Duizenden mensen en tienduizenden dieren verloren het leven.
28 april 1953 is mijn vader in ’t Diaconessenhuis te Hilversum na een kortstondige ziekte overleden. Een catastrofe en inbreuk op ons mooie leven.
Nog altijd moet ik als ik aan zijn overlijden denk, denken aan de Dood van een Handelsreiziger.