De Pijp

                      DE PIJP

 

In een grote advertentie werden nieuwbouw senioren woningen aangeboden die in opdracht van woningbouwvereniging de Dageraad gebouwd waren.

Het was een nieuwbouw complex gelegen aan de Ceintuurbaan, Servaes Noutsstraat en de achterzijde in de St. Willibrordusstraat.
Er komen 6 vrije sector koopwoningen, 47 sociale huurwoningen en 7 voor minder validen, verder 2 bedrijfsruimten en 1 groepsruimte.

Na veel telefoontjes, brieven en het insturen van de woonbon werd mij een woning toegewezen waar ik hartstikke blij mee was.

Het motto van mij en van mijn dochters is nog steeds:
Als je niet aan tafel komt, wordt er ook niet voor je gedekt.!

--------------------------------------------------------------

 

Het was 31 oktober 2000, op die dag kwam ik in mijn nieuwe appartement in het Willibrordes complex te wonen.

Het was een mooi hoekhuis met uitzicht op de St. Willibrordusstraat en de Amstel. Een grote ommekeer na mijn druk en werkzaam leven.

Alles was nieuw, mijn huis, de buurt, het gepensioneerd zijn en zelfs mijn levensgezel waarmee ik sindsdien een lattende AOW relatie heb.

Dit alles speelt zich af in ons mooie Amsterdam en de verdiende vermaardheid

van de natuur in Landsmeer. Het is heel fijn en spannend met de mogelijk heden die ik nu heb van de stad en het platteland.Met de hulp van mijn dochters May, Lonneke ,Ria en kleindochter Mariska hebben wij het huis ingericht.
De meest noodzakelijke dingen stonden en hingen en ze hadden mijn bed opgemaakt. Die eerste nacht was vreemd,
het was zo stil dat ik twee ben opgestaan om te kijken of de wereld nog bestond. Mijn slaapkamer aan de achterkant kijkt uit op  de gemeenschappelijke tuin. Aan de voorkant is de huiskamer met twee glazen deuren en een zijraam met zicht op de Amstel. Tevreden nam ik een douche in mijn nieuwe badruimte, daarna gekleed en wel maakte ik een ontbijtje aan de keukentafel dronk een kopje thee en pakte de krant.
 
Na een halfuur besloot ik om een blokje om te gaan om de buurt een beetje te verkennen. In de hal beneden liepen verhuizers af en aan met heel veel spullen van al die nieuwe toekomstige bewoners.
Ik stapte naar buiten in de Servaes Noutsstraat en keek uit op het plein met speeltuin en sportgelegenheid voor de oudere kinderen.

 

 

 

‘Goede morgen mijnheer.’ Naast mij stond een wat oudere heer met een klein hondje aan de riem.’Bent u een nieuwe bewoner?’ ‘Ja,  u ook.?’ ‘ Nee, ik woon aan de overkant. We gaven elkaar een hand en knikje.’ ‘Mijn naam is.’ Wim en mijn naam is Fred.’ ‘Ga je boodschappen doen Wim?’ ‘Nee ik wil de buurt verkennen.’ ‘Vind je het goed dat ik een stukje met je mee loop?’ ‘Graag, dan kan je mij een beetje wegwijs maken.’ Wij liepen naar rechts richting Ceintuurbaan een prachtige brede straat waar in het midden tram lijn 3 zijn weg vond. Aan ons gebouw was ook een kinderdagverblijf gevestigd. ‘Wat een vreemde plek voor die kleintjes met al die senioren die er boven wonen.’ ‘De bedoeling was dat er winkels zouden komen, maar er was geen belangstelling, dus dat is de reden zei Fred.
 
We liepen naar rechts op de Ceintuurbaan en ik was diep onder de indruk

van de grote prachtige platanenbomen die nu geen bladeren droegen.’Kijk daar aan de overkant, daar woon ik naast het huis met de kabouters.’ We bleven even staan om het huis te bewonderen en zagen ook adelaars en engelen. De hond vond het maar niks en wilde verder, hij trok aan de riem en Fred zei: ‘rustig Flap, we gaan zo verder.’ ‘Wat een heerlijke hond heb je.’

 ‘Ja, het is een kanjer, een Cocker Spaniel van het zuiverste ras, hij is nu zeven jaar en nog steeds een krachtige levende atleet.’ ‘Twee keer per dag laat ik hem uit en zodoende  kennen de mensen ons als Freddy en Flappie.’
 
We passeerden verzorgingshuis "Tabitha” en bleven op de hoek Amsteldijk staan. Ik was helemaal gefascineerd door het gezicht op de Nieuwe Amstelbrug met de mooie lantaarns en andere verfraaiingen van Berlage. De andere kant van die brug noemen ze Weesperzijde en dat is Amsterdam-Oost.
 
Die Amstel, wat een schoonheid van gebouwen aan beiden zijden, o.a het oude Raadhuis waar het Gemeentearchief sinds jaren gevestigd is. Naar links kijkend is de Torontobrug, dan het Amstelhotel, en theater Carré met de magerebrug. Wij liepen verder ....Op de Amsteldijk en kwamen voorbij mijn Willibrordusstraat toen gingen we een stukje de Van Osatadestraat in, om rechts af via de St. Willibrordus dwarsstaat  en langs de Moské om weer op het plein te komen waar de toegang  tot mijn huis was. Dat was het blokje rond.
Een groet en bedankje aan Fred en een aai aan een hevig kwispelende Flap volgde.

 

 

 

 

De rest van de dag heb ik doorgebracht met het uitpakken van verhuisdozen met allerlei spullen.Voor mij bestond de mogelijkheid om de warme maaltijden in woon en zorgcentrum Tabitha te nuttigen, waarvan ik vaak gebruik  heb gemaakt.
 
In de loop der jaren heb ik daar veel eetvriendjes gehad en met een paar van die mannen een bijzondere band opgebouwd.

Later kwam daar ook Brammetje Groen bij die ook in de buurt  kwam wonen. De meeste tijd bracht ik door met Wim Wories een aardige kerel, een geweldige vogelkenner en een man waarvan ik veel heb geleerd. Hij bezat vele vogel boeken, wel duizend dia’s en nog 20 opgezette vogels.Hij was erkend preparateur

en kreeg nog steeds opdrachten. Ik heb in mijn boekje Landsmeer in Vogelvlucht veel van zijn verhalen gebruikt. Op muziekgebied klikte het ook tussen ons.
We waren beiden stapelgek op Jazzmuziek. We luisterden naar Don Byas.die speelde met alle grote jongens, Count Basie, Lionel Hampton,Thelonious – Monk ,Charley Parker, Dave Brubeck en vele anderen maar ook Nederlandse blazers zoals Piet Noordijk en trompettist Ack van Rooijen.
 

Heerlijk waren die avonden en het concert van rietblazer James Carter was een  hoogtepunt op dat kamertje in de Amsterdamse Pijp.