De Dokwerker

           Monument DE DOKWERKER.

 
 

 

Met dit monument vervaardigd door beeldhouwer Mari Andriessen wordt de februari-staking van 1941 herdacht. De gedachte hierbij is: ‘een saluut aan gisteren en een waarschuwing voor morgen’.

Het begon met de metaalstaking dat  was om actie te voeren tegen Nationaalsocialistische Beweging (NSB) en hun leider ingenieur Anton Mussert. De arbeiders staakten om te voorkomen dat ze in Duitsland gedwongen te werk gesteld zouden worden. De Weerbaarheidsafdeling van de NSB ging naar de Amsterdamse-Joden buurt en vielen de Joodse bewoners lastig, scholden ze uit en stalen hun spullen. Dat ging menig niet joodse mensen te ver. Er werden knokploegen gevormd uit vooral de Jordaan en de Oostelijke eilanden.

Dit jaar 2016  werd herdacht dat 75 jaar geleden willekeurig ruim 400 joden opgepakt werden om naar een concentratiekamp afgevoerd te worden. Dit was de aanleiding tot protesten tegen de Duitse bezetters. Er werd een plan bedacht door de CPN-ers Willem Kraan en Piet Nak. Zij verzochten het Amsterdamse trampersoneel te staken en doormiddel van folders werden middenstanders, kantoorpersoneel, arbeiders en ander werkende verzocht  ook hun werk neer te leggen uit solidariteit en om zich te verzetten tegen de Jodenvervolging. Er werd ruim spontaan gevolg aan gegeven, ook de Zaanstreek, Kennermerland, Weesp, Hilversum en Utrecht deden mee.

Verhalen over die tijd had ik meerdere keren gehoord van mijn Joodse gabber Brammetje Groen. Aan hem denkend besloot ik hem te bellen, maar kon nergens zijn telefoonnummer vinden. De kapper bood uitkomst en gaf het nummer van een pension in de Waalstraat. Ik kreeg een mevrouw aan de telefoon, noemde mijn naam en vroeg naar mijnheer Groen. ‘Die zit in de recreatiezaal, een ogenblik, ik ga hem even roepen.’ Even later: ‘ hallo Bram,  hoe gaat het met je?’ ‘Goed, ik steek nog steeds een kaarsje aan bij het begin van de Sabbat.’ ‘Dat is vanavond toch?’ ‘Ja, als de zon ondergaat tot de zaterdagavond zonsondergang.’ ‘ Kunnen we een afspraak maken om elkaar weer eens te zien?’ ‘Ja, dat vind ik leuk.’ ‘Schikt het vandaag?’ ‘Ja, dat kan wel.’ ‘Nou dan nodig ik je uit om een kopje koffie of wat anders te drinken bij café Bloemers op de Ceintuurbaan, dat is schuin tegen over het gebouw waar ik woon.’ ‘Er is een verwarmd terras en ik ben er om half twee,’ ‘Dan ben ik er ook , tot straks’ zei Bram. Zo geschiedde, precies op die tijd kwam Bram met zijn rollator het terras op. ‘Sjaloom’ was zijn groet toen hij naast mij kwam zitten en zei: ‘Gezellig is het hier, lekker warm en je kan naar de passerende mensen kijken.’ Een jonge man kwam vragen wat we wilde gebruiken. Bram bestelde een zwarte koffie en een broodje met een gekookt ei, Ik nam een cappuccino en een croissantje. Opeens zie ik tussen al die mensen op straat een scootmobiel rijden met daarop Levi Gans, een andere Joodse kennis. Zo hard als ik kon riep ik: ‘ Levi !! ‘ . Hij zag me en kwam naar ons toe. ‘Dag heren, wat leuk jullie te zien op deze gezellige plek.’ Ik schoof een stoeltje bij en zei: ‘neem plaats en wat wil je drinken?’ ‘Dat is goed, maar ik trakteer, want ik heb vorige week de erfelijke leeftijd van Methusalem bereikt.’ ‘ Hoe oud ben je nu?’ vroeg Bram. ‘Negentig jaar’, zei Levi vol trots. Brammetje keek hem aan en zei vol bewondering: ‘Atenoje, wat een ouwe Jood.’ ‘En die ouwe Jood is gisteren nog naar de herdenking van de februari-staking op het Jonas Daniël Meijerplein geweest.’ ‘Daar kwamen alle herinneringen aan de nazi tijd, de razzia’s, de bordjes met voor Joden verboden, het dragen van de Jodenster tevoorschijn. Ik dacht aan de tijd dat ik in het kamp Auschwitz zat, aan al die mannen, vrouwen en kinderen die afgevoerd zijn naar Buchenwald en Ravenbrük. Dan zie ik weer de kop van Nazi generaal Seyss-Inquart en het getatoeëerde nummer op mijn linkerarm.’ ‘Wat heeft gisteren de meeste indruk op je gemaakt?’ ‘Het hele gebeuren, de mensen- massa van alle gezindten, de toespraken, de gedichten, de kransen en bloemen, ik vond het in één woord geweldig.’

‘Ook de ijssalon Koco in de Van Woustraat kwam nog ter spake. ‘Hier in Zuid woonden vele Amsterdamse welvarende Joden die klant waren van de ijszaak die gedreven werd door Alfred Kohn en Ernst Cahn, twee Duits-Joodse vluchtelingen. `Met een aantal vaste klanten hadden ze een knokploeg gevormd om zich te verdedigen tegen de nazi’s. Een patrouille van de Grune Polizei wilde op een gegeven moment de zaak binnen  dringen en er ontstond een hevige vechtpartij met de knokploeg. Zes mensen en eigenaar Ernst Cahn werden gearresteerd en mishandeld op het bureau aan de Herengracht. Ernst Cahn werd als eerste burger in de tweede Wereld oorlog in Nederland door een vuurpeloton  doodgeschoten en zijn compagnon Alfred Kohn is na de deportatie in een consentratiekamp omgekomen.

‘Vreselijk allemaal’ zei ik emotioneel. 

‘Ja, zei Levi en dat mogen we nooit vergeten, vandaar die herdenking van de februari-staking en dat moeten we blijven doen. Ook 4 mei in de Nieuwe Kerk op de Dam en de twee minuten stilte bij het Nationaal Monument moeten we in eren houden uit respect voor allen die voor ons gestorven zijn.’

 

Levi ging door met zijn verslag van de avond ervoor:

‘Ik had met mijn scootmobiel een mooi  plekje voor de Portugese Synagoge en kon van daaruit alles prachtig bekijken. De aanwezigheid van Koning Willem Alexander, maar ook de toespraak van burgemeester Ebenhart van der Laan vond ik  indrukwekkend.’ Ook zag ik oud burgemeester Job Cohen een rolstoel duwen met daarin oud burgemeester Ed van Thyn.’    

‘Al die Amsterdamse burgervaders waren ook van Joodse afkomst’ was mijn inbreng.  ‘Er was op het plein ook nog een fototentoonstelling van fotograaf Berend Wouthuysen.

Job Cohen heeft de opening van die tentoonstelling verricht. Op die foto’s was de razzia uit 1941 te zien waarbij 427 Joodse mannen opgepakt en afgevoerd zijn’.

Even waren we met onze eigen gedachte bezig, tot ik die stilte verbrak en zei: ‘ Dat hier in de Pijp bij die ijswinkel ook zo gevochten is wist ik niet, wel de opstootjes op het Rembrandtplein en ook van het Torbeckeplein waar Duitse soldaten en NSB’ers het café-cabaret ‘Alcazar’ binnen vielen om de Joodse artiesten die daar nog optraden te arresteren dat ging gepaard met hevige vechtpartijen waarbij vele mensen gewond raakten. Dit heb ik in de vrije encyclopedie gelezen’.

Ja, dat is ook allemaal gebeurt’ zei Bram.

Het werd al drukker op het terras en tussen het geroesemoes deed Levi zijn hand bij zijn mond en riep: ‘Jongens wat willen jullie drinken want ik heb nog steeds mijn rondje niet kunnen geven.’ Bram zei: ‘een IJSJE’. 

‘Ik heb gisteren die staking reportage op TV gevolgd en was erg onder de indruk van een lied van Louis Davids wat ik vroeger bij mijn optredens ook gezongen heb.’ ‘Wat was dat voor een lied?’

‘SALLY’S ROOMIJSLIED’.

‘Het werd heel gevoelig gezongen door Thomas Spijkerman, de artistiek leider van circus Treurdier.

Levi bestelde drie roomijsjes en Brammetje zei ‘ ik zal een gedeelte van dat liedje voor jullie zingen’.

Hij zong:

‘Want ik ben Sally, goocheme Sally,

En toch zeggen ze: je bent een ouwe nar.

Dan schud ik  gewoon mijn kop

Geef er geheel geen antwoord op

Want ik ben Sally met zijn roomijskar’.

Applaus voor Bram een bedankje de consumpties en voor Levi zijn ijsje.

Ieder ging tevreden naar huis.

SJALOOM.