Het kleine koopstraatje

         ’t KLEINE KOOPSTRAATJE.

 

Iedere morgen was het in het huis van kabouter Baardje het zelfde ritueel.

Zeven uur werden ze gewekt door butler

Joost en om acht uur zaten koning Baardje butler, Joost, hond Kees en poes Rosalientje gezellig te ontbijten. Door het keukenraam schijnt vrolijk het zonnetje en ze horen de vogels lustig hun wijsjes

fluiten. Joost zei: ‘ik wil vanmorgen boodschappen doen in ons nieuwe winkelstraatje en kennismaken met de winkeliers. Eerst zet ik nog een thermoskan koffie op uw kantoor en daarna vertrek ik, met uw welnemen.’

‘Dat is een goed plan en kijk ook even of

er aan gedacht is dat ze het naambordje

’t KLEINE KOOPSTRAATJE  geplaatst hebben.’ ‘Komt in orde heer Baardje.’

Even later ging hij met zijn boodschappen karretje op weg. Na tien minuten stapte hij de eerste winkel binnen. Het was de groenten en fruit zaak van kabouter Jaapie Stengel, een prachtige winkel met biologische producten uit de tuinen van kweker Klaasje Vaak.

Na de kennismaking en een praatje, zei Joost, ‘Ik kook voor kabouter koning Baardje en wil  alles vers en van top kwaliteit mijnheer Stengel.’ ‘Daar kunt u van op aan’, wat zal het zijn?’ ‘Een kilo aardappelen, één bloemkool, één kropje sla, 500 gram bosuitjes en een bakje aardbeitjes, ik kom regelmatig bij u en wil alles op een maandrekening, die prompt betaald wordt.’ ‘Komt in orde mijnheer, trouwens mijn motto in dit geval is heel toepasselijk "DE KLANT IS KONING”.’

 

Joost liep naar het volgende winkeltje Slagerij " Het gezonde varken”

stond er op het raam. Henk Runderlap stond een stuk vlees uit te benen op een houten hakblok en floot ondertussen het bekende liedje: ‘als ik toch eens rijk was.’

‘Hallo mijnheertje, wat kan ik voor u doen?’ Ik kom me even voorstellen en u vertellen dat hier op het dorp voornamelijk biologisch vlees gegeten wordt. Slager Henk zei: ‘daar ben ik ook voor, trouwens voor vegetariërs maak ik  de lekkerste vlees vervangers, zoals gehaktballen bitterballetjes, worstjes, hamburgers en alles op basis van soja.’

 

Kruidenier Frits Honing en zijn vrouw Mirjam waren nog druk bezig met vakken vullen. Hier de koffie daarnaast thee en suiker, cacao, daar het broodbeleg, zoals

hagelslag, de jams, honing, pindakaas en

andere soorten.’ Hallo’ riep Joost, ‘ik zie dat jullie nog niet open zijn maar ik kom even kennis maken.’ Ik ben Joost Sterk de butler van koning Baardje en u heet Honing zag ik op de deur staan.’ Ik hoorde u net zeggen dat alles op ooghoogte moet staan en dat is hier anders dan in de grote mensen wereld hè.’ ‘Ja ik heb jaren

in een supermarkt gewerkt en had vaak een trapje nodig.’ Sorry maar wij gaan weer verder want morgen is de opening

zei hij met een verhit gezichtje.’

 

Schoenmaker Brammetje Slof zat met zijn buurman Jimmy Schaar in het zonnetje te praten want ze hadden nog geen klant gezien. Joost zei wie hij was en stelde de mannetjes gerust, over een paar dagen weet iedereen jullie te vinden. Kapper Schaar vertelde dat de dinsdag zijn vrije dag was en hij afgesproken had om op de boerderij de schapen te scheren.

Bij enkele paarden  moesten de manen en staarten in model geknipt worden. ‘Dat is

prettig dan kan ik toch  nog wat verdienen’ zei de knip kabouter.
 

 

Brood en banketbakker Joop Koekje stond vol trots in zijn nieuw winkeltje dat een prachtig interieur had gekregen met een glazen toonbank met mooie schalen, stolp- flessen, koek blikken en trommels. In het midden van de zaak hing een schitterende kristallen kroon lamp.’ Fijn dat u ook komt kijken mijnheer Sterk, alles is gereed om iedereen te laten smullen.’ ‘De bakkerij en keuken zijn achter de winkel, de ovens, fornuizen en al het  gereedschap zijn bedrijfs klaar.

Margrietje helpt in de winkel als de poffertjeskraam gesloten is en we hebben een winkelmeisje aangenomen,’ Morgen krijgt iedere klant als opening geschenk

een zakje kabouter koekjes.’ ‘Wat zijn kabouter koekjes?’ Dat zijn boterspeculaasjes met geschaafde amandelen in de vorm van een kaboutertje.’ ‘Heel leuk en lekker Joop’ ‘Ik wens je veel succes.’

 

Bij het melkboertje stonden een aantal kabouters met hun kinderen voor de ramen van zijn etalage te kijken. Daar liep een kip met zes kuikentjes als blikvanger, ook stond er een mand met kakelverse eieren. Joost ging de winkel

binnen, voor de toonbank stond een kabouter vader met zijn zoontje een ventje van een jaar of vijf. Hem werd gevraagd wat hij in de etalage gezien had. Er werd diep nagedacht,’ een kip met kuikentjes en eieren. En hoe heet zo’n moeder kip?’ Weer werd er nagedacht. ‘Toe, mannetje, dat weet je best’ zei zijn vader. Als hij het goede antwoord geeft krijgen jullie 100 gram geitenkaas.!’ De kabouter vader keek hoopvol naar zijn zoontje. ‘Nou?’ hij haalde diep adem en riep: "een Koek!!’

‘Dat scheelt maar één lettertje’ zei het kaasboertje en gaf het mannetje een blokje Milner kaas. Joost kocht een Edammerkaasje en liet zijn kannetje vullen met verse koemelk. Voorzichtig werd het in zijn boodschappen karretje geplaatst en zo keerde de butler huiswaarts.