Een eigen huis...

EEN EIGEN HUIS
 
  

Een van de hoogtij dagen was aangebroken, ons huis was klaar om erin te trekken. Moeder had alle kleine spulletjes in een tobbe naar boven gebracht en de stoffeerder van Bulle kwam zeggen dat het zeil gelegd was. Jan kwam z'n boterhammetjes eten en zei: ‘Opa komt zo ook naar de winkel, dan kunnen wij naar Goos om wat meubels uit te zoeken.' Het werd een leuk bankstelletje een lage salon tafel en een eethoek. Ik was er hartstikke blij mee, we zaten op ons bankje toen mijn vader riep dat de firma Weyers de slaapkamer spullen kwam brengen.

Jan schrok en zei: ‘Stom, ik ben vergeten touw en blok bij Richard te halen.' Even later werd de boel opgehesen en geplaatst. Jeetje, wat stond dat mooi, die Fransestijl meubels en alles in 't wit. Als een kind ging ik alles proberen, eerst 't bed, de kledingkast, erg handig met die drie deuren en toen mijn pronkstuk de kaptafel met bijpassend krukje. Er was voor Reinier ook een eigen kamertje waar al z'n speelgoed ook in paste, kortom alles werd steeds aangenamer en ieder was te vrede. Opa Dil was in dat jaar 56 geworden en kwam met de mededeling, dat hij ophield met timmeren dan kon hij wat vaker in Amsterdam komen helpen. Ik wil dan vier dagen in de Vinkenstraat ome Henk, ‘oud medewerker van Steef Scheffer' helpen met 't maken van de pruimen. Jan in de winkel en oma komt één dag in de week bij jullie in de huishouding. De dagen die overblijven gebruik ik in Landsmeer voor 't erf en de schapen. ‘Vinden jullie dat een goede oplossing?' ‘Geweldig!' en als grap zei Jan ‘als het ons maar niet te veel geld kost.' Met de hulp van mijn moeder die van reinheid en regelmaat hield werd het erg schoon in huis. Verder hielp ze met strijken, sokken stoppen en ook zat ze vaak achter mijn naaimachine voor herstel werk. In die tijd was er ook de luierwas want pampers bestonden er nog niet. Door deze veranderingen kreeg ik ook wat meer vrije tijd om met mijn zoon te gaan wandelen en ook om rustig mijn boodschappen te kunnen doen. Uit principe kochten de winkeliers bij elkaar en niet bij de grootwinkel bedrijven. En alles was in de buurt voorradig, dus bleef ik trouw aan mijn eigen straat, de Haarlemmerbuurt, de markten en de Jordaan.
 
Terugdenkend aan zo'n wandeling ik kwam over de Brouwersgracht brug en bleef even staan kijken naar een boot met een bont gezelschap zingende mensen. De zon scheen heerlijk, de bomen waren op hun mooist en dan die prachtige pakhuizen, het maakte me heel blij van binnen. Met dat kleine handje van Reiniertje in mijn hand was alles nog mooier leek het wel. In gedachten zong ik ‘Amsterdam wat ben je mooi.' Verder lopend keek ik naar de Binnen Oranje straat waar ik nu ook alles en iedereen kende, die unieke winkeltjes met elk z'n eigen karakter en verhaal. Ik zal ze aan jullie voorstellen, zoals het was begin zestiger jaren. Eerst de even kant beginnend op de hoek. Het privé pand van architect Weller, ‘een prachtig karakteristiek pothuis.' Daarnaast een klein winkeltje dat dienst deed als loterij kantoortje 't werd bemand door mijnheer Ben, die vaak bij ons een kopje koffie dronk. Het was een heel knappe kerel om te zien en dat vond hij zelf ook. Bij goed weer stond hij meestal voor z'n stulpje op de stoep. Als er een mooie vrouw langs liep die naar hem keek dan lachte hij, en riep: ‘dag schat, zou je niet een kind van me willen hebben?' Naast hem had tante Aal haar textiel winkeltje met voornamelijk nacht- ponnen, thee en handdoeken en onderbroeken in alle maten. Dan kwam op nr. 24 dus naast ons Kruideniers winkel ‘de Pijl' met heel aardige mensen achter de toonbank Helaas door de concurrentie van de Gruyter en Simon de Wit zijn ze na enkele jaren opgehouden en vertrokken. Wij zaten met onze tabak speciaalzaak op nr. 20 - 22. Dan kwam nr 18 Meubelhandel Goos, ook fijne buren. Dan had je nog Café van de Oude op de hoek van de Vinkenstraat, een kroegje met merkwaardige klanten. Overstekend was ‘de Robot' oorspronkelijk als fietsenstalling, Later als de man bij wie alles kan. Je kon het zo gek niet bedenken, voor de meest onmogelijke dingen had hij een oplossing. Zocht je een stekker, olielampje of een houten deurknop, ga maar naar Richard van ‘de Robot'die heeft het vast wel. Er naast was Groenteboer Jan Kuiper waar ik vaak kwam. Nr. 10 was van Jan van de Woude, een keurig Amsterdams gezin met een meubelhandel. Op nr 8 zat ‘Het Kaasboertje' een winkel met Hollandse en Buitenlandse kaas. Dan had je het bloemen winkeltje van de heer van Leeuwen tevens eigenaar van Café ‘de Poort'. In dat bloemen winkeltje werkte een klein schraal mannetje, even denken hoe hij heette, Ja, dat was Gerrit Siebers de broer van tante Marietje. Op nr 4 de visboer een mooie winkel van ome Manis en tante Dientje. Er naast de grote winkel van de Gruyter met een prachtige tegelwand weet ik nog. Mijn moeder kwam graag bij die winkel, misschien wel om de tien procent zegeltjes. Nu ga ik denkend terug via de on- evenkant in de Binnen Oranjestraat, op de hoek ‘t Café ‘de Bloeiende Rammenas' van Riekie van de Berg, ‘een mooie bruine kroeg,' waar ze met haar dochter Mia een ‘goude' tent had. Er naast was een kousen winkeltje, er stond een heel knappe slanke vrouw in. Zij verkocht mooie panty's, lingerie, sokken ,ook repareerde ze. Daarnaast zat een horloge maker tevens klokken reparateur. Dan was er een winkel waar een ouder echtpaar ondergoed en bh's verkochten. Ze stonden ook op de markt. Bij hun buurman ‘slagerij 't Hoekje' kwam ik ook ‘af en toe' uit sympathie. Slager Joop was een lange magere kerel met donker krullend haar. Dan weer de Vinkenstraat overstekend op de hoek ijssalon ‘Martinie', prima zaak met heerlijk ijs, een publieks trekker voor de buurt.
 
Daarnaast heren kapper Ome Frits een vriendelijke praatgrage grijsharige man. Toen Reiniertje een jaar of 2 was ben ik met hem naar die kapper gegaan. Vriendelijk werden we door de man in witte jas begroet en mijnheertje werd op een hoge kruk gezet, hij kreeg een kapmanteltje om en ome Frits kwam met een grote schaar op ons af. Zo nu gaan we de jonge heer Oud z'n haartjes heel mooi knippen hè? Reinier keek met argus oogjes naar die vreemde enge kerel en bij de eerste knip zette hij het op een krijsen en schreeuwen dat het tot ver in de omtrek te horen was. Ik vond het heel vervelend en verontschuldigde ons. Geeft niks hoor zei Frits, ik zie het als reclame, deze jonge man zal nooit de kapper meer vergeten.
 
Als beloning stopte ik even later bij de buurman, de bakkerij van ome Luuk waar hij een gevulde koek kreeg die net vers gebakken was. Naast de warme bakker was Café ‘Passage' van tante Stien en dochter Rie die met Pen Schneider getrouwd was. Zijn broer is ooit Nederlands kampioen licht gewicht boksen geweest. Dan de Slager Cor Spiers en z'n vrouw Trudy, waar wij een tijdje bevriend mee waren. Dan was er de ruimte van een steen-houwer die gevel, gedenk en graf stenen maakte. Ik heb hem één keer gesproken onder angstige omstandigheden. Op een morgen was een grote bruine rat bij ons de winkeldeur in gevlucht en onder het telefoon tafeltje gekropen. Geschrokken en bang probeerden we van alles omhem weg te jagen. Klanten die naar binnen wilden schoten weer de straat op en wij met een bezemsteel onder dat tafeltje aan het poeren, maar hij bleef zitten dat enge beest. Iemand riep die steenhouwer van de overkant heeft een hond die beroemd is als rattenvanger, ik haal hem wel even. En zo waar, even later kwam die man en liet een boxer los, het beest snuffelde op zijn commando en liep metéén op het tafeltje af, maaide met z'n poot eronder en ja hoor met dat spartelende dier in zijn bek ging hij naar zijn baas terug met een paar beten kwam er een einde aan een ratten bestaan.
 
Dan rest mij om nog even om Café koffiehuis Puck te noemen die met zijn vrouw Trui een gezellige verzamelplaats voor jong, oud en iederéén bood. Dat was een opsomming van mijn straatje echt gezellig, voor ieder met een praatje.