Observeren

OBSERVEREN


Vol verbazing en verwondering heb ik mijn vriend Wim Wories
na zijn tachtigste jaar weer zien opbloeien. Hoe zoiets mogelijk
is en wat er gebeurde wil ik graag aan de wonderen der natuur
toeschrijven. Wim kwam haast de deur niet meer uit en
verveelde zich vaak tussen medebewoners zonder hobby’s en
weinig of geen gesprekstof. Die enkele keer dat hij wel buiten
kwam als het weer het toeliet, was in de tuin van ’t Zorgcentrum
of op een bankje op ’t Servaes Noutsplein. Op dat bankje was
nog een plaatsje vrij en ik ging naast hem zitten. Hallo Wim hoe
is het met je? O, wel goed maar ik heb het steeds zo benauwd,
maar dat komt door mijn kwaal. Houd je hier de vogel stand ook
bij, vroeg ik. We keken naar een koppeltje duiven die
verwachtingsvol naar zijn tasje keken waar wat brood uit kwam.
Kijk ik neem dat voor hem mee en hij wees naar een duif die
geen voetjes meer had en zich heel rap op twee stompjes voort
bewoog. Wat de rest betreft, er zitten hier in de buurt nog wat
kraaien, eksters, een enkele merel, mus en gier zwaluwen. O,
Joh wat zou ik graag net als vroeger er op uitgaan, om in de
natuur gebieden de vogels en de planten te opserveren. Maar
helaas dat kan niet meer want ik ga dood. Ja, dat gaan we
allemaal maar jij bent nu op weg om negentig te worden,
trouwens je ziet er uit als iemand van vijf en zestig. Even bleef
het stil, toen zei hij: eerst maar januari afwachten want dan
hoop ik één en tachtig te worden. En hij werd één en tachtig en
hij kreeg een scootmobiel, waardoor zijn hele bestaan en
gedrag acuut veranderde. Bijna elke dag trok hij er opuit en
belandde na eerst een bezoek aan de Albert Cuypmarkt, in "t
Sarphatipark.



Daar openbaarde zich een vriendschap met een waterhoentje,
wat zelfs tot op de treeplank van de scootmobiel kwam zitten Dit
alles speelde zich af in een laantje vlak bij een bruggetje. Het is
daar mooi en rustig. Ik geniet er van alle geluiden en de planten,
struiken en boom soorten niet te vergeten. De vogels leren mij
kennen omdat ik uren heel stil zit. Ze benaderen mij tot heel
dicht bij, kijken met hun prachtige oogjes mij aan en beginnen
te fluiten, ik kan niet buiten jou, omdat ik van je hou. Dan geef
ik ze een stukje brood of een korstje kaas en genieten met volle
teugen. Mag ik je daar een keer opzoeken om een paar foto’s te
maken? We spraken af voor de volgende middag en daar kreeg
ik een rondleiding van een volmaakte gids die wild enthousiast
vertelde over alles wat we tegen kwamen. Dat is een meidoorn
en daar staat een vogelkers waar de boomklevertjes gebruik
van maken. Je ziet hier van alles.


Hoeveel soorten vogels zouden er in zo’n stadspark voorkomen,
vroeg ik Hij dacht even na, en zei ik denk wel een stuk of dertig.
En herken je ze allemaal? Ja en ik weet ook de Latijnse namen.
We staken een sigaretje op en observeerde stil zwijgend. Als
het je echt interesseert gaan we opzoek naar alle vogels in dit
park. Lijkt me hartstikke leuk en jij verteld dan ook over hun
hebben en houwen? Ja, dat is goed, kom op dan gaan we
genieten. Hij startte zijn vervoer middel en daar gingen we. Dit
hier zijn verwilderde postduiven maar er zijn ook enkele houtduiven.
De Turkse tortelduif zie je door het hele park en je hoort
z’n monotone gekoer, als hij een vrouwtje gevonden heeft,
bouwen ze een nest en hoor je dat paartje met de nestkoer.



We kwamen bij een grote vijver en Ogenblikkelijk kwamen er
een heleboel wilde eenden aanzwemmen en als ik nu wat brood
gooi, dan zie je gelijk ook de kapmeeuwen, want die roepen
elkaar. In de verte zie je een kuifeend en een stukje naar rechts
staat een blauwe reiger te vissen. We gingen verder en in een
boom zag ik een heel mooie vogel. Ik fluisterde kijk een paradijs
vogel. Hij keek door zijn kijker en zei, nee man dat is een
vlaamsegaai en daar staat ’t groothoefblad, als die in bloei
staan worden ze graag bezocht door bijen en hommels. Hier
tussen deze struiken zie ik vaak winterkoninkjes en ook een
roodborstje. Jeetje, wat veel en dat in een park dat zo dichtbij ’t
drukke verkeer van de Ceintuurbaan.


We spraken even niet en vervolgde onze ronde en ik zag weer
een nieuw object, een heel klein musje. Is dat een heggenmus?
Nee dat is een staartmees en er zitten hier ook kool en
pimpelmezen, vinken, merels, lijsters, en spreeuwen. Ze weten
waarschijnlijk dat wij op zoek naar ze zijn, maar ik mis vandaag
de Koperwiek en de kramsvogel. Ik kom ook wel eens in dit park
en zag toen ook eksters, kraaien en kauwtjes, ja daar zijn hele
groepen van maar die vliegen van hot naar her. Luister, ik hoor
ze in de verte, hij deed een hand aan z’n oor en zei, nee dat zijn
halsbandparkieten daar barst ’t hier ook van.


We naderden en ik zei, wat een lawaai voor zo’n klein vogeltje.
Klein vogeltje, hij is wel veertig cm lang maar dat komt door zijn
lange staart. Op de plek aangekomen zag ik een soort groene
papagaaien. Maar dat zijn toch exotische vogels riep ik. Dat is
waar, ze komen oorspronkelijk uit India Maar zijn nu volkomen
geacclimatiseerd en moet je zien hoe ze vliegen. Prachtig!
Prachtig! bracht ik nog uit. Bij de uitgang van het park stond
nog een heel mooie baardenkastanje Wim liet mij nog een huis
zien, waar allemaal boeken op de vensterbank stonden, die je
mee mocht nemen tegen betaling van één euro welke je in de
brievenbus moest storten. Op de hoek van die straat was een
café met een mooi terras in de stralende zon. We namen plaats
en genoten van een heerlijk kop koffie en ’t uitzicht op de
drukke Ceintuurbaan. Na een uur keerden we voldaan huiswaarts
en hadden een prachtige middag beleefd. Mij bekroop ‘s
avonds de gedachte, wat een mens opknappen kan, door frisse
lucht, natuur, maar ook door een uiterst belangrijk vervoermiddel
de scootmobiel.