De gestoorde OeHoe

        DE GESTOORDE OEHOE

 

Het was eind februari 2015, officieel nog winter, maar toch had je af en toe een lente gevoel. Gewoonte getrouw bracht ik mijn lat-weekend door bij mijn vriendin in Landsmeer. Op de voorlaatste dagen van februari had de storm en regen aardig huisgehouden er was een boel veranderd op het erf en de velden: omgewaaide bomen, afgerukte takken en ook een plank van het hooischuurtje zat los. Toch was er met sommige bomen iets aan de hand, want de elzen hingen al vol stuivende katjes, de hazelaar kreeg knopjes en andere bomen en planten deden ook hun best zo te zien. In het gras stonden groepjes sneeuwklokjes hun pracht uit te stralen. Die zaterdag was door ons grotendeels in huis doorgebracht  met krant, laptop en televisie. Na een blik op de klok, zei Neeltje: ‘het is bijna zes uur, ga je even mee rond het huis kijken of alles in orde is?’

‘Ja, dat is goed, dan doen we gelijk wat zaadjes in de vogelvoerbakjes.’ Buiten was alles rustig, alleen onder de grote- dikke Essenboom op het oprijpad lag een enorme afgewaaide tak. Omhoog kijkend naar die boom zei Neeltje: ‘zie je die enorme knoest?, die heeft daar nooit gezeten.’ Ik kon het niet goed zien en zei: ‘wacht even dan pak ik de verrekijker.’ Tot mijn stomme verbazing zag ik dat het een grote vogel was die door zijn schutkleur op een knoest leek. ‘Het is een roofvogel  dat is zeker. Maar zo groot heb ik ze nog nooit gezien.’ ‘Nou, achter in het veld vlak bij het berkenbos zit een oehoe uilenpaar in de bomen, dat is door verschillende mensen waar genomen.’ Waar deze zeldzame uilen vandaan komen weet niemand. Nadenkend stonden we naar de uil te kijken.’ Misschien zijn dat ontsnapte uilen van die vogelhandelaar uit den Ilp.’

‘Nee, zei Neeltje met lach, dit is meneer de uil uit Fabeltjesland’   Dat heb ik gelezen in de Fabeltjeskrant want daarin staat precies vermeld, hoe het met de dieren is gesteld.’ Echt waar--- Echt waar’ ..... ‘Hmm,’

‘Maar dit is geen grapje,’ zie je die oranje ogen en de oorpluimveren die omhoog staan ten teken dat hij of zij alert is om aan te vallen.’ Opeens klonk er luid en schel Oei !! ....... Geluidloos vloog de vogel weg met zijn uitgespreide grote vleugels. Nadat wij via de achterdeur weer naar binnen waren gegaan zei Neel ‘we doen de deur maar op slot, je weet het maar nooit met die engerd op het erf’ Zij vertelde over haar zoon uit Purmerend die ook wat had meegemaakt met een horror oehoe. Gert die een groepje van atletiekvereniging "NEA volharding” iedere week traint kreeg te horen dat het niet veilig was vanwege een oehoe die meerdere mensen had aangevallen, zo ook een atlete uit hun groepje die door de uil aangevallen was tijdens haar inloop rondje op de atletiekbaan. Zij liet de krassen en schrammen zien. Naar aanleiding hiervan werd besloten dat het veiliger was om die avond niet op de atletiekbaan te trainen, maar met z’n allen een kop thee in de kantine te gebruiken. Eén atleet probeerde toch een proef rondje, terwijl de andere druk aan het napraten waren.  Even later kwam hij de kantine binnen met een bebloed hoofd. De uil had weer toegeslagen! De man was door de uil op zijn hoofd tot bloedens opengehaald. De eerste hulp van het Waterland ziekenhuis moest er aan te pas komen. In de kantine werd nog even nagesproken over de vrouwtjes oehoe en iemand wist te vertellen dat ze een mannetje mistte en daardoor een gestoorde hormonale afwijking had met alle gevolgen van dien.

 

Na dit alles aangehoord te hebben was mijn interesse gewekt en besloot ik iets over uilen op te zoeken in de vogelgids.

De oehoe is één van de grootste uilen soorten ter wereld, het is een roofvogel en goede jager. Hij is twee keer zo groot en tien keer zo zwaar als een bos- of ransuil.

Van de gewone uilen bestaan er wel 200 soorten, van de kerkuil zijn er 16 soorten bekend. De kleinste uil is de dwerguil van 16 cm. lang. De uilen zijn echte nachtdieren en jagen op kleine zoogdieren: alle soorten muizen, ratten, mollen, kevers, grote insecten, kleine vogeltjes en de jonkies van grotere soorten. De gewone roep is schel, herhaald ’kewik’. Het mannetje zingt heel muzikaal: ‘hoe- hoe- hoe.’ De meeste uilen hebben ronde koppen. zwarte ogen en geen oorpluimen. De kerkuil heeft een hartvormig wit gezicht, hij zit in opgerichte houding met zijn lange poten die tot de tenen bevederd zijn.

Terug naar de oehoe, als hij op jacht gaat helpen zijn ogen en oren in de schemering, maar ook in de felle zon. Op zijn vleugels heeft hij bijzondere veren met zachte rand die er voor zorgt dat hij geruisloos kan vliegen, om goed om zich heen te kijken moet hij zijn gehele kop draaien.

We dronken nog een kopje koffie en ik dacht ik zou best een uiltje willen knappen(een slaapje doen) maar die gedachte werd verdrongen door ’t denken aan een liedje van vroeger: ‘De uil zat in de olmen, bij het vallen van de nacht, en achter gindse heuvel antwoordt de koekoek zacht ; ‘Koekoek-Koekoek’

Wat was er ook weer met die koekoek aan de hand. Na even denken kwamen we er achter. ‘Dat is toch die gemene broed parasiet die haar ei legt in het nest van een andere vogel en in een boom verderop roept de stiekemerd dan .....Koekoek.’

 

 

Nadien dronken we nog een wijntje en keken naar Nieuwsuur op de televisie. Opeens zegt Neeltje: ’t is wel actueel met die vogel uit Purmerend, heb je dat stukje in de krant gelezen dat er zelfs een liedje over is geschreven?’ ‘Ja, dat heb ik uitgeknipt om het later nog eens te bekijken. Ik pakte het knipseltje en las dat de oehoe song er nu ook was. Een lied van Casper van der Waals met op ukelele zanger Henry Blekemolen. Tekst: ‘Oehoe, Oehoe, ik durf niet meer naar buiten toe !’  Na nog een wijntje en wat chips hoor ik opeens, ‘Oehoe, ik ga slapen ik ben moe, ik wil naar mijn bedje toe!’

          Haar wil geschiede.