Artis

.                             ARTIS

 

Onze tocht begon bij de  papagaaien, Margrietje en Kees duwden hun rolstoel over het pad en wij sjokten er achteraan.

Dat pad was aan beiden kanten begroeid met

planten, struiken en bomen in hun mooiste bruidskleed. Een stukje verder, daar zaten ze dan, de papagaaien, de één nog mooier dan de ander. Natuurlijk wist Wim de namen van die beesten. Vele had hij geprepareerd voor mensen die geen afstand van hun vogel konden doen. Brammetje rende vooruit en riep: ‘daar zit een Lorrie die praten kan, dat weet ik nog van vorige keer.’ Hij ging voor de kooi staan en vroeg: ‘Wie ben ik?’ Het beestje

keek met een scheef koppie naar hem en riep:

‘vuile patjakker.’ Zo dat wisten we dan ook weer. Wim zei: Daar met die blauwe koppen zijn Lorri’s, hier zit een paartje Edel papagaaien, daar zie je gaaien uit Ecuador en met die zwarte snavels zijn Toekans.Een kooi verder zat een hele groep Ara’s. ’Er zit ook een Ara met een zwarte gok bij ziet u dat professor?’ riep Nico. Wim ging verder, dat behoort bij de kenmerken van de blauwgele Ara.’ ‘Die mooie kleuren dienen om op te vallen en te pronken bij de wijfjes, net als bij woerden, pauwen en fazanten.’

 

‘Er zijn hier nog meer beesten, zullen we verder gaan zei Henk een beetje ongeduldig.’

We kwamen bij de roofdieren en zagen leeuwen, tijgers, panters, jaguars en poema’s.

Het was heel indrukwekkend om die beesten in een nagebootste natuurlijke omgeving te zien. Er waren rotspartijen, woestijnzand, palmbomen, oerwoudbegroeiing, alles leek of je er zelf deel van was.We liepen verder en kwamen bij een heel mooie plek, waar het een drukte van belang was. ‘Dit is de Zwanen en Pelikanenvijver’ zei Wim, maar er zwommen ook eenden, en we zagen een paartje duikende aalscholvers. Op een eilandje met hoge bomen zaten ooievaars, in het water liepen pelikanen en lepelaars vissend met hun lepelbekken om aan voer te komen. Ganzen, reigers en meeuwen deden zich tegoed aan de inhoud van de voerbakken.’ Nu komen we bij het berenrotspark, daarna gaan we wat eten’ besliste Evert. Bij het berenverblijf zagen we een enorme grisly beer heen en weer sjokken als of hij de wacht hield. Er naast zaten wasbeertjes dicht tegen elkaar aangedrukt. ‘Wat lief hè’, die beertjes’ zei Margrietje.’ Zo’n beertje had mijn opa ook het beestje zat bij hem in de schoenmakerij en ieder die maar wilde kon hem optillen en aaien.’

 

In de ruimte ernaast was niets te zien dachten wij, maar toen ontdekte Nico in een boom hangberen. ‘Nee joh, dat zijn rolstaartberen’ riep Kees. ‘Hoe weet jij dat nou weer?’ ‘Dat staat hier op dit bordje’, zei hij lachend. Verder slenterend zagen wij nog ijsberen en wolven.

Tot nu toe vonden we de stokpaardjes en pinguïns de leukste dieren. Bij sommige dieren zong Brammetje een liedje en toen iemand zei: ‘Gaan we nu eindelijk eens wat eten”, klonk het bekende liedje: ‘ik zag twee beren broodjes smeren.’ ‘ Ja we gaan naar het restaurant , dat is hier vlak bij’, zei Evert. Het bleek een theehuis en het zag er gezellig uit.

Op het terras gingen we aan een grote ronde tafel zitten. Nico riep: ‘ik neem een uitsmijter met ham.’ Evert stond op en zei| ‘dat is niet de bedoeling, we eten een paar belegde broodjes of een pannenkoek, maar niet allemaal iets anders.’ Het werden broodjes en een kop koffie. Er werden herinneringen opgehaald en veel gelachen. De één wilde nog leuker zijn dan de ander, zelfs Henk kwam los. ‘Ik dacht heel anders over een broodje in Artis, een broodje bunzing ,martervlees of magere jakhals bijvoorbeeld.’ We hadden Brammetje nog niet gehoord, maar daar was hij weer.

‘Mijn voorkeur gaat uit naar een stokbrood met

giraffenek.’

 

Na die maaltijd kwamen we in het apenhuis terecht waar een groepje wolaapjes ons bedelend aankeken. Er naast zaten hele families Rhesus apen. Een super lieve aap was een Massaibaviaan die graag aan iedereen een handje gaf.Bij een Mandril mannetjesaap kwamen de tongen los, zie je die kont, daar is Picasso mee bezig geweest.

‘Zeker om zijn kwasten schoon te maken’, zei Henk.’Bij een grote Gorilla aap riep Nico: ‘daar zit mijn ome Joop in z’n nakie, hij heeft nooit een verhuiskaartje gestuurd, maar nou weet ik hem te vinden.’ In de tuin was er nog een apenrots waar we met veel plezier meer dan een kwartier  lachend hebben staan kijken.Bij de Olifanten stond een verzorger die een hechte band met die zwaargewichten onderhield. Hij stond  tussen die beesten en vertelde er heel enthousiast de wetenswaardig heden over. ‘Ze behoren tot de nu nog levende grootste zoogdieren.’ ‘Dit is een Indische olifant er bestaan er ongeveer nog acht soorten van in ’t wild.’ ‘Een volwassen bul kan zeker 3 meter hoog worden, de staart 1.50 meter en zijn slurf 2.25 meter.’ ‘Deze grote jongen is een Afrikaanse olifant, hij heeft heel grote oren en geen bulten boven zijn ogen.’

 

 

‘Hij is oersterk en kan met zijn slurf dat mijnheertje  die bij jullie staat met gemak optillen.’ ‘Kom er maar even bij’, zei hij tegen  Brammetje. ’Even voor hem gaan staan met je armen wijd’ Toen kwam een commando: "Bastiaan” tiil !! De slurf krulde om Bram en met een zwaai zat onze held hoog en droog. Hij begon gelijk een liedje van de Remblers te zingen, waarin de tekst: ‘Het is zo’n aardig diertje en zijn naam is Olifant, maar waarom heeft dat rare beest een staart  aan iedere kant.’ Geheel op z’n gemak zat Brammetje op die slurf en begon een mop te vertellen. Een olifant en een muis waren dikke vrienden, op een dag gingen ze samen naar een zwembad,

de olifant had al drie baantjes getrokken maar zag nog steeds zijn vriendje niet die maar in het kleedhokje bleef. ‘Hé !!... Kom er nou in !!!’

‘Dat kan niet riep de muis, want jij hebt mijn zwembroek aan.’ De olifant vond het kennelijk leuk, hij zette Brammetje op de grond en blies het verhaaltje uit. We gingen nog even naar de kinderboerderij en werden begroet door de ganzen, kalfjes, lammetjes, geitjes, bokjes en kindertjes het krioelde ervan. Evert  riep we moeten naar de uitgang want de taxi komt zo.’

Margriet kreeg haar enveloppe met inhoud en nam innig afscheid. In de taxi zei Henk, ‘Ik heb helemaal geen Zebra’s gezien.’ ‘Klopt riep Bram, die waren naar C&A, pyjama’s kopen.’