Dierendag

 

                     DIERENDAG.

 

Kabouter Weet Veel was nog steeds de oudste van het dorp. Hij kwam zelden  buiten en zat het liefst op zijn werk kamer in het logement. Vandaag was het anders, hij was vroeg opgestaan en liep even later voetje voor voetje steunend op zijn wandelstok door het dorp. Verschillende kabouters die hij tegenkwam vroegen ’t oude kaboutertje kan ik u een handje helpen, of ergens naar toe brengen?’ Maar het antwoord was steeds ‘ nee.’ Hij slofte verder en kwam tenslotte bij bakker koekje terecht en zag op het etalage raam een briefje hangen. "Ben zo terug”. Ja hoor  daar kwam Joop Koekje bij zijn buurman de kapper de zaak uit. Hij was keurig geknipt en ook zijn baardje en snorretje waren in model gebracht. Op zijn horloge kijkend zei Koekje: ‘Sorry, ik ben vijf minuten te laat, maar het moest even want aanstaande vrijdag ga ik trouwen met mijn Margrietje.’ ‘Vast gefeliciteerd’ zei  kabouter Weet Veel. ‘Dank u’ , maar wat kan ik voor u doen?’

‘Ik wil een taart bestellen voor kabouter Freddy, de beheerder van ons logement hij is zo’n goed mens, een echte dieren vriend, staat voor iedereen klaar en voor ons zorgt hij  als een echte huisvader zodat we ons helemaal thuis voelen.’

Daar wil ik hem voor bedanken met een slagroomtaart .’ ‘Kunt u hem vandaag laten bezorgen?’ ‘Ja hoor dat komt netjes voor elkaar.’ De winkel bel klingelde en daar kwamen twee bekende dorps kabouters naar binnen. Het waren butler Joost en kabouter Spitsneus, die verbaasd waren de oude kabouter Weet Veel zo vroeg bij de bakker aan te treffen.

Er volgde een hartelijke begroeting en Joost zei: ‘dat komt mooi uit  want dan kunnen wij u ook wat vragen.’ Bakker Koekje wees naar een tafeltje met wat stoelen en vroeg of ze wilde gaan zitten.’

‘Ik zet even de ovens aan en kom zo terug.’
 
Joost bleef staan en nam het woord. ‘Zoals jullie weten is het vandaag dierendag en dat willen we echt vieren.’  

‘Niet alleen met het verwennen van honden en katten, maar met alle dieren die hier wonen, rondlopen, vliegen en zwemmen.’ ‘Daarom zijn wij ook hier om zoveel mogelijk brood, koekjes en beschuit bij elkaar te krijgen en dat zelfde gaan we doen bij de groenteman en de zaden winkel.’ De wijze kabouter zat er bij met gefronste wenkbrauwen  en een diepe denk rimpel.’ ‘Dat is allemaal mooi die verwennerij voor één dag , maar we moeten proberen het leed van zieke dieren te verzachten en ze beter zien te maken.’ ‘Ik denk aan dat paardje met een kreupel been, de zwaan met een gescheurde vleugel, een ezel die niet balken kan en de haan die niet kan kraaien en ga zo maar door.’ ‘En hoe krijg je het voor elkaar dat al die dieren hun verwennerrijtjes allemaal vandaag krijgen.’ Joost zei: ‘dan moet ik de hulp van de goede fee inroepen.’ ‘Dat is een goed idee riepen ze allemaal.’

 

 

 

 

De butler deed een knoopje van zijn overhemd los, haalde met zijn rechter- hand de ketting te voorschijn en wreef met zijn linkerhand driemaal over de toversteen en sprak, ‘O lieve fee, wilt u ons helpen op deze bijzondere dierendag?’ Het duurde niet lang  en daar was ze weer in haar prachtige witte jurk.

Ze zwaaide met haar toverstokje en sprak haar en Joost zijn wensen uit. En zo gebeurde het dat alle dieren wat lekkers kregen, de zieken dieren werden weer gezond en andere kwamen van hun handicap af. De wezel was niet langer bang, de otter stonk niet meer, de ezel niet langer stom, de kikker niet kaal, een mier was niet arm, het varken niet langer vies en ook de kat was niet vals. Kortom alles was ten goede veranderd.
Toen koning Baardje in de middag naar de boerderij ging om te kijken of alles goed was verlopen, kreeg hij allemaal bedankjes voor al het lekkers en vooral van de dieren die weer gezond waren.

 

 

 

Zo kreeg hij te horen, ‘ik voel mij zo gezond als een vis, zo sterk als een paard, zo slim als een vos en wijs als een uil.’ Kabouter Spitsneus en Klaasje kwamen ook nog even kijken en zagen ook een hele boerderij vol met gelukkige en blije dieren. ‘Ja dit is echt een geslaagde dierendag bemerkten ze tevreden. Kabouter baardje reed met Kees naar zijn huisje en voelde zich zo trots als een Pauw.