Onrust

 
 Het was die juni maand heel druk geweest in kabouterdorp en op de boerderij, De bezoekers waren uit alle windstreken op komen dagen, de kabouters hadden heel hart gewerkt om ieder tevreden te stellen maar dat was niet helemaal gelukt. Er was op de boerderij veel onrust ontstaan onder de knaagdieren, en ook de kippen en eenden voelde zich onbehagelijk.
 
De Belgische kabouter Sjefke, de oppasser en verzorger van muizenstad, de cavia’s en hamsters was ten einde raad bij kabouter Baardje gekomen en zei: ‘Er is een heks of een kwade Fee en die heeft het op mij voorzien. Hele nachten heb ik op wacht gezeten samen met een goed ziende nachtuil en er gebeurde niets, maar in de vroege morgen, als ik even had geslapen stonden alle deurtjes van muizenstad open en waren er een heleboel muizen verdwenen. Het zelfde was bij de marmotten en cavia’s gebeurd , ook waren er kippen, kuikentjes en eieren verdwenen. ‘Dit is een ernstige zaak die grondig uitgezocht en aan gepakt moet worden’ zei Baardje beslist.’ Hij gaf Joost opdracht om de kabouters van het bestuur en de wijze kabouter Weet Veel uit te nodigen voor een spoedvergadering nog die zelfde middag om drie uur.’ ‘O, ja ook kabouter Klaasje Vaak met zijn aapje Rompie wil ik er bij hebben.’ ‘Tot uw orders mijnheer Baardje’ zei de butler en ging op weg.
 
Klokslag drie uur zat het hele gezelschap bij elkaar en deed kabouter Sjefke nogmaals zijn verhaal. De wijze kabouter Weet Veel zat er bij met een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd. Plotseling verbrak hij het stilzwijgen en zei: ‘Er moeten meerdere dieven zijn en wij moeten ze pakken.’ ‘We gaan wacht lopen, de uilen en de aap Rompie verschuilen zich tussen de takken van de bomen en als we wat zien wrijft Joost op zijn toversteen en zet de hele omgeving in een fel licht zodat we ze goed kunnen zien.
 
Het was een heel donkere avond, ieder had zijn schuilplekje ingenomen en wachtte vol spanning af. Kabouter Spitsneus lag met zijn nachtkijker tussen de bosjes en een stukje verder lag Joost. Na een paar uur fluisterde Spitsneus, ‘Ik zie iets zwarts in de verte en ‘t komt hier naar toe.’ ‘Niets doen’ zei Joost ‘We kijken eerst wat en wie en hoe zij het doen.’ Er stopte een Volkswagen busje en de butler zag onmiddellijk dat het een Duits nummerbord had. Er stapte drie kleine mannetjes uit. Ze opende de achter deurtjes en er sprongen vier aapjes uit die over het hek klommen, de mannetjes pakten een paar pastic buizen, schroefde die in elkaar en zette er een mandje bij. Een deurtje van muizenstad werd geopend en de muizen schoten de buis in en kwamen in de mandjes terecht. Intussen waren de aapjes mormotten en kuikens aan ’t pakken. ‘Waarom doen jullie niets’ riep Rompie naar kabouter Klaasje. ‘Stil, ze willen ze op heterdaad betrappen.’ De mandjes en de buizen werden in de auto gezet, de aapjes sprongen weer achterin en de drie mannetjes stapten ook weer in de auto. Toen kwam Joost in actie, hij wreef over zijn toversteen en sprak de wens uit ‘Doe de deuren van de auto op slot en zet deze omgeving in ’t licht.’ Op het zelfde moment werd de hele boerderij verlicht en hoorde ze de sirene van een politie auto die met zwaai licht aan kwam gereden. Er stapte twee agenten uit met hun wapenstok in de hand. Joost ging naar ze toe en zei: ‘Alles is onder controle, ze zitten in hun eigen auto gevangen.’ ‘Hoe komt de politie hier zo snel?’ ‘We houden ze al een week in de gaten en weten wie ze zijn.’ ‘Het zijn Duitse zwerfkabouters die met hun gezinnen naar Nederland zijn gekomen om werk te zoeken.’ ‘Ze willen een verblijfsvergunning en houden zich in afwachting hiervan bezig maar met criminaliteit zoals we bemerkt hebben.
 
Daar kwam koning Baardje op de rug van Kees ook aangereden en werd op de hoogte gebracht door zijn butler. Baardje nam gelijk de regie in handen en sprak. ,Agenten neem u arrestanten mee dan bepraten wij de problemen bij mij op kantoor.’ ‘Maar ze moeten in de cel op het politie bureau’ zei één van de agenten. ‘Nee’, zei Baardje beslist, ‘ze gaan eerst mee naar mijn kantoor.’ ‘Maar ze hebben taal problemen’, probeerde die agent nog. ‘Onze wijze kabouter Weet Veel spreekt ook Duits, dus we komen er wel uit.’ De mannetjes moesten uit de auto komen En even later zaten ze allen in het kantoor. Een heleboel vragen moesten ze beantwoorden, ook de vraag wat ze met de muizen en kuikentjes deden. ,Dat kan ik u wel vertellen’ zei de agent ‘Die gaan naar dierenwinkels in Duitsland.’ Ik kan het u laten zien, want wij hebben met een Smartphone videobeelden gemaakt.’ Toen alles was besproken en de bekentenissen waren afgelegd zei Baardje. ‘Dat is toch verschrikkelijk als je zo door het leven moet.’ Wij hebben werk, ze kunnen hier meteen aan de slag, dus vertel dat ze hun tenten bij het wilgenbos op kunnen slaan en dan zien we wel verder.’ Sjefke bromde:.......... ‘Het kwaad wordt beloont!’
Drie gelukkige Duitse kaboutertjes riepen daarentegen : ‘Danke, vielen dank, een nieuwe polderstart,wir sind auch bijzonder weltevreden’ Danke Schön.