Parmantig kereltje

PARMANTIG KERELTJE.
 
Het was vroeg in de morgen, een zonnestraal viel door het open raam in de kamer van kabouter Baardje. Hè lekker warm dacht hij en liep door naar de schuifdeur om even op zijn balkonnetje te gaan zitten. Alles was nog heel stil, alleen het gefluit van een zanglijster klonk in de verte. Na een kwartiertje zo gezeten te hebben rinkelde de huisbel. Omdat de andere kabouters nog lagen te slapen zat er niets anders op dat hij zelf ging kijken wie er zo vroeg al kon zijn. Samen met Kees ging hij naar beneden en opende de deur. Er stond een heel klein parmantig kereltje, die hem met zijn pientere bruine oogjes ondeugend aan keek. ‘Goede morgen mijnheer bent u de kabouterkoning?’ ‘Ja. En wie ben jij?’ ‘Ik ben Klaasje het zoontje van Klaas Vaak.’ ‘Ik moest mij bij u aanmelden voor het vinden van een baantje in het kabouterpark. Mijn vader is boos omdat ik overdag altijd zit te lezen en studeren en hij zegt dat ik slapen moet.’ ‘Nou dat is toch niet verkeerd zei Baardje, kom binnen dan gaan we er op mijn kantoor verder over praten.’
 
Op de gang kwamen ze de kabouters Bolwang en Suizebol tegen en die wilde ook bij het gesprek aanwezig zijn. Ze gingen aan de ronde tafel zitten en Baardje zei, ‘vertel ons precies waarom jij niet bij je vader werken wil.’ ‘Nou dat zit zo, mijn vader wil dat ik hem in de zaak opvolg en daar voel ik niets voor, bovendien heeft hij genoeg medewerkers, en het werk en de werktijden in avond en nacht bevallen me niet’ zei Klaasje eigenwijs. ‘Ik wil niets meer met slaapzand te maken hebben maar wel met echte biologische aarde en gewassen gaan kweken op ecologische wijze.’ De drie kabouters Baardje, Suizebol en Bolwang zaten vol bewondering naar het kleine kereltje te luisteren en Suizebol wilde weten hoe Klaasje aan die wijsheid kwam. Weer kwam er een stortvloed van woorden.
 
 ‘Ik ben in de ban geraakt van de grootste bioloog Charles Darwin en door veel te lezen over een natuurlijke manier van tuinieren en ’t gebruik van eetbare planten.’’ Dus zonder chemische bestrijdings middelen en kunstmest wil ik bij u aan ’t werk als dat kan.’ Ze waren onder de indruk en overtuigd geraakt dat dit ventje een baan verdiende In de groentetuinen van het ontkiemend Kabouterdorp.