Dorpsgenoten

DORPSGENOTEN. 
 
Het was een kille najaarsavond in Landsmeer toen we op het Noordeinde vertrokken naar de familie Bosschieter in Den Ilp. Er werd een dubbel feest gevierd vanwege de verjaardagen van Co en Aart, die al hun familie en kennissen op één avond wilden ontvangen.
Hun kinderen en kleinkinderen waren een paar dagen daarvoor al bij Opa en Oma geweest. We parkeerden de auto op ’t erf en liepen naar de achterdeur, waar je via een bijkeuken naar binnen kan. Het was al gezellig druk in de huiskamer waar een hele kring van ook inmiddels voor mij bekende mensen zaten.
 
Neeltje was al gelijk bezig met zoenen en handjes geven en ik riep: ‘Goedenavond en gefeliciteerd allemaal.’ Aart zat in zijn makkelijke fauteuil voor het raam en wees op een stoel naast hem. Dat was een mooi strategisch plekje waar ik goed zicht had op het hele senioren gezelschap. Er werden dorps nieuwtjes verteld,namen genoemd zoals Dirk van Boekie, Arie Tuf , juffrouw Tok Tok, Marietje Jonkhart, Piet van de Bolle, Piet Bok en vele anderen. Ik deed mijn best om alles te begrijpen. Maar er werden woorden gebruikt waar ik niets mee kon.  In Amsterdam was dat een stuk makkelijker met Schele Toon , Manke Nelis en Henkie Paling als voorbeeld. Gelukkig kon ik aan Aart vragen’ wat betekend een’ poesterige kirrel?’ (‘Nou een driftige kerel.’ } Co kwam met koffie en Nel de Lange ging met de gebakschaal rond. Neeltje kwam even naast me zitten en vroeg: ‘ kan je alles verstaan?’ Het meeste wel, maar er zijn dingen bij waar ik echt een tolk voor nodig heb.’ Er werd even gelachen, en ik vroeg om een pen en een papiertje om het metéén op te kunnen schrijven. Dat heb ik dan ook gedaan ook dat was een hele opgave met al die mensen, zoals Nelie de zus van Aart, dan waren er van Co, zus Corrie met dochter Jolanda en even later kwam ook nog broer Theo. Mona de weduwe van Govert, verder was er nog een nicht Corrie en haar dochter Tineke. Nel en Jan de Lange,(gewezen groot schapen boer) en natuurlijk Lies een gezellige vrouw vol met verhalen.
 
Ze vertelde dat toen ze trouwden er nog grote woning nood was. Met haar man Dick kreeg ze de kans om op de bovenverdieping van een boerderij te beginnen. Ze sliepen boven de koeienstal , maar niet alleen , want er zaten hele grote watervlugge spinnen die moeilijk te vangen waren tegen het dak plafond met houten balken. Ik was er bang voor en Dik plaagde me er ook mee.`  Er zit een spin op je kussen riep hij op een keer, ik weet niet hoe snel ik uit bed ben gesprongen. Het slapen was daar soms erg moeilijk ,door al de geluiden die uit de stal doorklonken . Op een avond stonden een paar koeien vreselijk te loeien, ik zei tegen Dick: ‘ Waarom maken die beesten zo’n leven?’ Dick zei: ‘ die zijn tochtig,’ ( die hebben de stier nodig) De volgende avond toen ik erg ‘loof’ (moe) te bed lag waren die koeien weer aan ’t loeien. ‘Hè verdorie!! , staan die koeien nou nog op de tocht?’ riep ik kwaad.
 
Er kwam nog een man binnen en die zei: ‘Het is wel vlook hier. (klein of smal) Ik keek naar dat kereltje zijn uitmonstering, want hij droeg een kalotje( fluwelen mutsje) wat hij niet afzette. Weer begon hij te praten, ‘wat hewk er teugen opzien om te komme want ik bin beten door een Breemse vlieg. (soort horzel). Er kwam nog meer bezoek, ‘Hallo allemaal het is wel laat maar we hebben eerst een tokkie edaen (slaapje gedaan) en zijn toen effe komme oplope. .(even langs gekomen). Dat waren Maartje en Jelle Kampen, de buurtjes. Maartje had gelijk ‘t hoogste woord en vertelde over de hond en hun kippen. Er kwamen verhalen van Lantsmoer uit vervlogen jaren.
 
 Vroeger hadden veel Landsmeerders en Ilpers een bijnaam dat kwam doordat in die dorpen veel jagers, vissers en boeren woonden met de zelfde voor en achternaam.  Kaashandelaar Luykas Claesz. Goede was de oudste naam die in het dorp voor kwam. Er was ook een Claes Janz. Valek een kaasboer die met zijn keesjachie( kazen schuitje) overal naar toevoer. Bosschieter, van Schaik en Wals waren Jagers. Dil, Kat en Vet waren vissers in die tijd. De streektaal was voor stadsmensen soms ook grappig. Er werd een boerderij gebouwd, de mannen zaten te eten en bij het hek stond een bord met als opschrift : ‘WE BINNEN SCHOFTEN.’
 
Overal werd handel in gedreven, zo was er een boer ,een bulleloper die met zijn stier de dorpen afging, om te kijken of er nog koeien gedekt moesten worden .
Steeds meer ging men zich toeleggen op het fokken en houden van eenden en kippen. Er kwamen slachterijen en pluizerijen ( daar werden de veren geplukt van de geslachte vogels.) ‘Ja zei Aart zo was er ook ene Duurtje kwak, die ging alle eenden slachterijen af om de ‘trekhaakies’ uit te trekken. TREKHAAKKIES? ‘Ja, de woerden hebben toch van die krulveertjes op hun staart, nou die verkocht ze aan hoeden ateliers. ‘
Al die boeren dreven handel met hun eenden, kippen, schapen, bokken, geiten maar vooral enorme hoeveel heden Landmeerse kippeneieren vonden hun weg. De eenden eieren gingen voornamelijk naar beschuit fabrieken . 
 
Er kwamen graanhandelaren met zaden voor de kippen en de eenden kregen puf (kleine visjes en moten platvis) dat werd gebracht door een kereltje die altijd stond te kwatten (spuwen) die puf stonk vreselijk zodat ze later overgingen op ondermaatse platvissen, zoals schol en schar. Daarna werden het mosselen die gekneusd moesten worden, hetgeen ook weer werk opleverde.
 
Er vestigden zich turfstekers en keutelboertjes, die zich vaak ook als dagloners verhuurden. Er werden nog wat drankjes ingeschonken, proost geroepen en wij luisterde naar Trijntje die eerst nog een slok wijn nam en mij onmiddellijk deed denken aan Trijntje en wijntje.
Ze begon heel luidruchtig een verhaal over een hoogzwangere vrouw die aan pikken toe was.( Dit gezegde kwam uit het vroegere Landsmeer waar men geheel in de ban van het ei was, als een kuikentje uit het ei wil komen moet het eerst van binnen uit het open pikken.) Ook dat heb ik op mijn briefje genoteerd.
 
De glaasjes werden nogmaals gevuld en een schaal met kaas en worst was aan de beurt om doorgegeven te worden. ‘Wat hebben we het tegenwoordig toch goed in ons Nederland in vergelijking met die armoe van vroeger ‘ zei Corrie  ‘Het is maar net waar je wieg heeft gestaan’ aldus Jelle, ‘denk maar eens aan Haïti en Pakistan.’ ‘Wij sliepen vroeger ook met z’n vieren in een bedstee en kregen een stuk brood zonder boter of beleg’, riep weer een ander. Het gezelschap werd al vrolijker, ze begonnen te giechelen, door elkaar te kletsen en op het late uur kwam ook de politiek en de kabinet formatie aan de orde. Zelfs de hoofddoekjes van Geert Wilders werden genoemd. Die werden hier op ’t dorp als harsenlap gedragen. ( dat is een doekje die je over je hersens droeg.) Co riep met stemverheffing, ‘Mensen het is weer tijd, de hoogste tijd!!’ ‘Ja’ zei Aart ik gooi jullie er uit want de meeste van ons hadden allang hun slaappilletjes moeten laten glissen( innemen)
 
Er werd afscheid genomen iedereen was tevreden en ik hoorde ook nog zeggen, ‘A ge maar groot van elkaar houdt, dan komt alles goed!’ Toen keerden we huiswaarts en namen nog een afzakkertje. ‘Doe jij de deuren vast’ (deuren op slot) zei Neeltje.
 
Wij hebben die nacht heerlijk geslapen.! De volgende morgen, een rustige Zondag zaten we om negen uur aan ’t ontbijt met een slap ei (zacht gekookt eitje). Heerlijk!!